Geschreven door: mr. Tessa Jaspers
Per 1 januari 2020 heeft een nieuwe ontslaggrond zijn intrede gedaan: de cumulatiegrond. De cumulatiegrond (ook wel de i-grond genoemd) is toegevoegd aan artikel 7:669, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) als onderdeel i. De i-grond houdt in dat een redelijke grond voor ontslag kan liggen in een combinatie van twee of meer niet voldragen ontslaggronden genoemd in de onderdelen c tot en met e, g en h van artikel 7:669, lid 3 BW. De combinatie moet ertoe leiden dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
In deze publicatie geven wij werkgevers aan de hand van diverse uitspraken van kantonrechters aanwijzingen voor een geslaagd beroep op de i-grond.
Concreet motiveren van de i-grond
Op 17 februari 2020 beoordeelt de kantonrechter Noord-Holland voor het eerst een ontslagverzoek waarin ontbinding op de i-grond aan bod komt (ECLI:NL:RBNHO:2020:1036). De kantonrechter wijst het verzoek af zonder aan een inhoudelijke behandeling toe te komen. De werkgever had namelijk nagelaten afzonderlijk toe te lichten waarom ontbinding op de i-grond in de rede ligt. De kantonrechter vindt dat het niet aan hem is om - wanneer iedere toelichting ontbreekt - de omstandigheden die zijn aangevoerd in het kader van de afzonderlijke ontslaggronden te verzamelen, en zelfstandig te beoordelen of dat voldoende is voor een voldragen i-grond. In vrijwel alle uitspraken die in de maanden hierna volgen, wijzen kantonrechters om dezelfde reden ontbinding op de i-grond af.
De kantonrechter Den Haag voegt hier op 8 juni 2020 aan toe dat het ook niet voldoende is dat de werkgever dezelfde feiten en gedragingen van de werknemer herhaalt die hij ook aan de andere ontslaggronden ten grondslag heeft gelegd en vervolgens stelt dat deze omstandigheden tezamen voldoende grond vormen voor ontbinding op de i-grond (ECLI:NL:RBDHA:2020:5404). Verder is sinds de uitspraak van de kantonrechter Rotterdam op 3 maart 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:2915), de tendens onder kantonrechters ontstaan dat voor een geslaagd beroep op de i-grond sprake moet zijn van tenminste één andere ontslaggrond die op zichzelf bezien nagenoeg voldragen is. Belangrijk is dat de werkgever de i-grond niet kan inzetten om een andere ontslaggrond te repareren (ECLI:NL:RBAMS:2020:2541). Veel ontbindingsverzoeken op de i-grond zijn afgewezen, omdat bijvoorbeeld niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de werknemer de verweten gedragingen heeft begaan of omdat de werknemer vrijwel niet in staat is gesteld zijn functioneren te verbeteren. De i-grond mag er niet toe leiden dat de werknemer – wanneer hiervoor geen bijzondere rechtvaardiging bestaat – daarmee de waarborgen worden ontnomen die normaliter gelden voor een geslaagd beroep op een van de andere ontslaggronden (ECLI:NL:RBMNE:2020:1221).
Toewijzingen op de i-grond
Na vele afwijzingen, wordt op 6 juli 2020 de eerste arbeidsovereenkomst ontbonden op de i-grond (ECLI:NL:RBMNE:2020:2705). De kantonrechter overweegt - geheel in lijn met zijn voorgangers - dat voor toewijzing op de i-grond sprake moet zijn van één nagenoeg voldragen ontslaggrond. Zowel de d- als de g-grond zijn niet voldragen, maar de g-grond wordt aangemerkt als nagenoeg voldragen. Cumulatie van beide ontslaggronden ligt voor de hand, omdat de arbeidsrelatie verstoord is geraakt tussen de werknemer en zijn leidinggevende en beiden lid zijn van het MT. De verstoorde arbeidsrelatie is grotendeels ontstaan door onenigheid over het (dis)functioneren van de werknemer. Gelet op het MT-niveau waarop werknemer en leidinggevende met elkaar moeten samenwerken, is het volgens de kantonrechter enigszins begrijpelijk dat vertrouwensherstel noodzakelijk was om daadwerkelijk tot een goed verbetertraject te komen. Nu duidelijk is dat het vertrouwen niet kan worden hersteld, ligt ontbinding op de i-grond voor de hand.
Een meer recente ontbinding op de i-grond is op 2 november 2020 uitgesproken (ECLI:NL:RBMNE:2020:4734). In deze zaak zijn de e- en g-grond niet voldragen, maar van de werkgever kan niet worden verwacht dat hij nog moeite stopt in het herstellen van de verhoudingen. Dit is mede ingegeven door het feit dat de werknemer de directeur regelmatig beledigt en zich negatief uitlaat over zijn collega’s. Bij de onderneming werken slechts 20 personen en een nauwe samenwerking is cruciaal. Ook herkende de werknemer zich totaal niet in de kritiek op zijn gedrag en eiste hij zelfs excuses van zijn werkgever.
Relevant om te vermelden is verder de uitspraak van de kantonrechter Amsterdam van
9 oktober 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4992). In deze uitspraak ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op de i-grond, terwijl de werkgever deze grond niet aan zijn ontbindingsverzoek ten grondslag legt. De rechter vult op grond van artikel 25 Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering ambtshalve de rechtsgronden aan en oordeelt dat de aangevoerde ontslaggronden op zichzelf bezien geen voldragen ontslaggrond opleveren, maar een cumulatie van deze gronden wel. De bijzonderheid zit hem erin dat de werknemer de enige werknemer van het bedrijf was en zijn leidinggevende, waarmee het arbeidsconflict was ontstaan, de enige leidinggevende binnen het bedrijf. De leidinggevende was tevens de directeur van het bedrijf. Dit maakt de arbeidsrelatie extra kwetsbaar en de kans op het realiseren van een vruchtbare samenwerking in de toekomst niet reëel. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst ambtshalve op de i-grond, bestaande uit een cumulatie van de h- en de g-grond.
Conclusies en tips:
- Bij een verzoek tot ontbinding op de i-grond is noodzakelijk dat je concrete feiten en omstandigheden aandraagt die maken dat ontbinding op de i-grond in de rede ligt. Herhaal daarbij niet alleen de feiten en argumenten die al onder de andere ontslaggronden zijn vermeld.
- Weet dat kantonrechters tot op heden vaak oordelen dat sprake moet zijn van tenminste één nagenoeg voldragen ontslaggrond.
- Gebruik de i-grond niet puur als reparatie voor gebreken in andere ontslaggronden.
- Wees je ervan bewust dat de rechter bij ontbinding op de i-grond een extra vergoeding kan toekennen aan de werknemer ter hoogte van maximaal de helft van de transitievergoeding (artikel 7:671b lid 8, BW).
- Weet dat als de rechter een extra vergoeding toekent, je als werkgever het ontbindingsverzoek kan intrekken (artikel 7:686a, zesde lid, BW).