Geen alcohol op het werk!

Ambtenarenrecht

Een medewerker heeft alcohol in zijn bezit en gebruikt dit tijdens werktijd. Zijn werkgever spreekt hem daar meermalen op aan. Na een schriftelijke berisping gaat de medewerker opnieuw in de fout: weer wordt op het werk alcohol in zijn bezit aangetroffen. De medewerker wordt de disciplinaire straf van ontslag opgelegd. De Voorzieningenrechter (van de Centrale Raad van Beroep) oordeelt dat de aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde feiten een voldoende basis vormen om de opgelegde disciplinaire straf van ontslag te kunnen dragen.

(CRvB 29 maart 2007, LJN: BA2335).

De casus

Een medewerker van een gemeente wordt in een periode van anderhalf jaar herhaaldelijk terechtgewezen wegens het bezit en/of gebruik van alcohol op het werk. Hij ontvangt daarvoor een berisping. Een half jaar later wordt opnieuw alcoholhoudende drank bij de medewerker aangetroffen en wordt hem daadwerkelijk strafontslag verleend wegens ernstig plichtsverzuim. De medewerker wordt ten laste gelegd:

  • dat in strijd met eerdere afspraken in zijn kledingkast jenever was aangetroffen;
  • dat hij heeft geprobeerd zijn leidinggevende te misleiden door de jenever in een frisdrankfles te bewaren;
  • dat hij tegen zijn leidinggevende heeft gelogen door te zeggen dat het water betrof.

De Voorzieningenrechter is van oordeel dat de verweten feiten voldoende vaststaan en toerekenbaar plichtsverzuim opleveren, dat sprake was van doorgaand gedrag en dat het eerdere plichtsverzuim terecht is meegewogen. Bovendien waren er met de medewerker afspraken gemaakt en was hij een gewaarschuwd mens. Kortom, een voldoende basis om tot het disciplinair strafontslag over te kunnen gaan.

Alcohol en werk

Het komt voor: een medewerker komt in benevelde toestand (te laat of helemaal niet) op het werk, drinkt alcohol tijdens het werk, vertoont agressief gedrag door het alcoholgebruik of presteert door de drank minder of slecht. Deze situaties leveren veel problemen op voor de organisatie en zeker ook voor de (directe) collega’s van de man of vrouw die een glaasje teveel op heeft. Wat kan de organisatie in dit soort gevallen doen?

Uit de jurisprudentie blijkt dat het gebruik en het bezit van alcohol op het werk of het in beschonken staat op het werk verschijnen, in de regel ernstig plichtsverzuim opleveren. Als disciplinaire maatregel wordt bij dit plichtsverzuim veelal strafontslag opgelegd. In veel gevallen maken werkgevers gebruik van de mogelijkheid om, na geconstateerd plichtsverzuim wegens alcoholgebruik en/of alcoholbezit, de straf van ontslag op te leggen onder de voorwaarde dat die straf niet ten uitvoer wordt gelegd als betrokkene zich gedurende een proeftijd niet schuldig maakt aan soortgelijk of ander ernstig plichtsverzuim en zich houdt aan de bij het opleggen van de straf gestelde voorwaarden. De medewerker krijgt aldus een laatste kans aan een oplossing voor zijn drankprobleem te werken. Als de medewerker vervolgens toch weer over de schreef gaat, kan, na vaststelling van het (hernieuwde) plichtsverzuim, tot onmiddellijke tenuitvoerlegging van de straf worden overgegaan (zie onder meer CRvB 23 november 2006, LJN: AZ3683).

De toerekenbaarheid

Bij geconstateerd plichtsverzuim wegens gebruik of bezit van alcohol op het werk kan de medewerker alleen disciplinair worden gestraft als de gedraging verwijtbaar is en de gedraging hem ook kan worden toegerekend. In dit kader wordt nog wel eens als verweer aangevoerd dat de medewerker er niets aan kon doen, omdat sprake was van een alcoholverslaving. De betrokken medewerker verwijst dan naar een psychologisch of psychiatrisch rapport.

Volgens vaste jurisprudentie (zie onder meer CRvB 4 januari 2001, LJN: AB0062) vormt alcoholverslaving op zichzelf echter geen verontschuldigende factor bij de beoordeling van onder invloed van die verslaving gepleegd plichtsverzuim. Het wordt pas anders als de verslaving weer veroorzaakt wordt door een psychisch defect waardoor iemand niet meer in staat is om zijn wil ten aanzien van zijn drinkgedrag in vrijheid te bepalen. Overigens moet de vraag of een gedraging de medewerker kan worden toegerekend niet beantwoord worden door een psycholoog of psychiater. Het gaat hier niet om een medische maar om een juridische kwalificatie. De toerekenbaarheid wordt uiteindelijk door de rechter beoordeeld, die bij zijn oordeel wel de medische gegevens mee zal wegen. Het gaat er om of de medewerker besefte of had moeten beseffen dat zijn gedraging ontoelaatbaar was en plichtsverzuim opleverde.

De Centrale Raad van Beroep heeft in een recente uitspraak zijn jurisprudentie inzake alcoholverslaving en toerekenbaarheid nog eens duidelijk bevestigd (CRvB 26 april 2007, LJN: BA4523).

In deze zaak voert de medewerker eveneens aan dat sprake was van een alcoholverslaving. Daardoor zou hij niet meer verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor zijn gedrag. De medewerker meent dat de jurisprudentie op dit punt onredelijk is: een alcoholprobleem dat niet door een psychisch defect wordt veroorzaakt moet onder omstandigheden een verontschuldigende factor kunnen vormen. De medewerker beroept zich op een rapport van een psychiater waaruit blijkt dat sprake is van een persoonlijkheidsproblematiek waardoor het gebeurde niet volledig aan hem kan worden toegerekend.

De Raad overweegt dat hij geen reden ziet om terug te komen van zijn vaste jurisprudentie. De Raad onderzoekt in feite uitsluitend of de verslaving mogelijk veroorzaakt wordt door een psychisch defect waardoor de medewerker niet meer in staat is om zijn wil ten aanzien van zijn drinkgedrag in vrijheid te bepalen. En dat is in deze zaak volgens de Raad niet het geval. Daarbij neem hij in aanmerking dat volgens de psychiater sprake is van een milde alcoholproblematiek zonder dat sprake is van een verslaving of een afhankelijkheid, en de persoonlijkheidsproblematiek niet dusdanig ernstig is dat die het dagelijks leven van betrokkene in ingrijpende mate bepaalt of zijn doen en laten danig en regelmatig belemmert. Van een medisch erkende persoonlijkheidsstoornis is volgens de psychiater geen sprake. Daarbij wijst de Raad erop dat er ook genoeg momenten waren waarop betrokkene andere keuzes had kunnen maken en had kunnen afzien van zijn gedragingen. Dus wel toerekenbaar!

De strafmaat

De werkgever heeft op grond van de toepasselijke rechtspositieregelingen in geval van plichtsverzuim de keuze tussen een aantal maatregelen variërend van een schriftelijke berisping tot strafontslag. Van belang bij de keuze is dat de straf niet onevenredig mag zijn. Gekeken moet worden naar de ernst van het plichtsverzuim, de verwijtbaarheid, reeds eerder geconstateerd plichtsverzuim en de aard (omgeving) van de functie. Te denken valt aan de politieman die zich onder invloed van alcohol misdraagt, terwijl hij juist als politiefunctionaris een voorbeeldfunctie dient te vervullen.

Uit de jurisprudentie blijkt dat de rechter de straf van ontslag bij aan alcohol gerelateerd plichtsverzuim, al snel passend vindt. De medewerker zal natuurlijk aanvoeren dat de opgelegde straf onevenredig is en niet in verhouding staat tot het plichtsverzuim. Hij zal daarbij verwijzen naar goed functioneren, een lange staat van dienst, het getoonde berouw, de inmiddels gestarte behandeling voor zijn alcoholproblemen en de verstrekkende financiële gevolgen van het ontslag. De rechter is vaak geneigd dit soort verweren te verwerpen. Zeker in die gevallen waarin er sprake is van waarschuwingen, het bieden van een laatste kans en het faciliteren door de werkgever van begeleiding.

Conclusie

De Centrale Raad van Beroep heeft in twee recente uitspraken (nogmaals) aangegeven dat gebruik of bezit van alcohol op het werk ernstig plichtsverzuim opleveren en de daarvoor opgelegde disciplinaire straf van ontslag niet als onevenredig is aan te merken. Het hebben van een alcoholprobleem – de alcoholverslaving – is bij de beoordeling van het onder invloed van alcohol gepleegde plichtsverzuim in beginsel geen verontschuldigende factor. Zeker als uit de omstandigheden blijkt dat de medewerker zich bewust was van zijn eigen gedrag (en de onjuistheid daarvan) komt de rechter veelal tot het oordeel dat er sprake is van toerekenbaar plichtsverzuim.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Eerdere publicaties