Bestuursorgaan geen procespartij bij WAO-besluit

Ambtenarenrecht

Een medewerker vraagt na een ziekteperiode een WAO-uitkering aan. Deze wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) toegekend. Een afschrift van het besluit wordt aan de werkgever gezonden. Namens het bestuursorgaan maakt een sectordirecteur bezwaar tegen dit besluit. In de procedure die volgt, komt de vraag naar voren wie bezwaar kan maken tegen een WAO-besluit. Is dat het bestuursorgaan (in dit geval het college van burgemeester en wethouders) of is dat de rechtspersoon (in dit geval de gemeente)?

(Centrale Raad van Beroep, 3 november 2006, LJN: AZ2190)

Belanghebbende bij WAO-besluit

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht geldt dat uitsluitend een belanghebbende bezwaar en beroep kan instellen tegen een besluit. Niet alleen een natuurlijk persoon maar ook een bestuursorgaan of een rechtspersoon kan belanghebbende zijn. Rechtspersonen zijn bijvoorbeeld de Staat, de gemeente, de provincie en het waterschap. Voorbeelden van bestuursorganen zijn de minister, het college van burgemeester en wethouders, Gedeputeerde Staten en het waterschapsbestuur. Voor bestuursorganen geldt in dit verband dat ‘de hun toevertrouwde belangen’ worden beschouwd als eigen belangen van dat bestuursorgaan.

Wat betekent dit? Wie kan bezwaar maken tegen een WAO-besluit? Is dat de rechtspersoon (bijvoorbeeld de gemeente) of is dat het bestuursorgaan (bijvoorbeeld het college van burgemeester en wethouders)?

Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep kan, als het gaat om de vaststelling van een WAO-uitkering, het bestuursorgaan niet als belanghebbende worden beschouwd. De afdracht van de verschuldigde WAO-premies is namelijk niet opgedragen aan het bestuursorgaan. Er is dan ook geen sprake van een aan het bestuursorgaan als zodanig toevertrouwd belang. De WAO-premies zijn wettelijk verschuldigd door “de werkgever”. Gelet op de wettelijke omschrijving van dit begrip is dat de rechtspersoon.

Voor bijvoorbeeld gemeenten geldt wel dat in beginsel het college van burgemeesters en wethouders op grond van artikel 160, eerste lid, onderdeel f, van de Gemeentewet bevoegd is om te besluiten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of beroepsprocedures namens de gemeente of namens het gemeentebestuur te voeren. Dit betekent dat het college bezwaar kan maken namens de gemeente. Het college kan echter niet zelfstandig, uit eigen naam, bezwaar maken bij WAO-procedures als hierboven bedoeld.

Terug naar de casus

In de weergegeven casus wordt aan een medewerker in dienst van een gemeente, een WAO-uitkering toegekend. De werkgever ontvangt een afschrift van dit besluit. Tegen dit besluit tekent een sectordirecteur, namens het college van burgemeester en wethouders, bezwaar aan. Uit de redactie van het bezwaarschrift leidt de wederpartij (het UWV) af dat het college zich beschouwt als een belanghebbende die zelfstandig bevoegd is bezwaar te maken. Om die reden vraagt het UWV het college kenbaar te maken welk orgaan als procespartij moet worden aangemerkt. Het college legt in een brief uit dat het college bevoegd is, omdat zij ingevolge de Gemeentewet bevoegd is te besluiten bezwaarprocedures namens de gemeente of het gemeentebestuur te voeren. Uit deze brief maakt het UWV op dat het college niet namens de gemeente maar op eigen naam bezwaar heeft willen maken en verklaart het bezwaar niet ontvankelijk.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college inderdaad niet bevoegd is op eigen naam bezwaar te maken tegen een WAO-besluit. Hij wijst er vervolgens op dat het college dit standpunt in de brief echter ook niet heeft ingenomen. Het college heeft niet gesteld dat zij als procespartij moest worden aangemerkt, maar heeft bezwaar willen maken namens de gemeente. Het UWV heeft het college dan ook ten onrechte niet ontvankelijk verklaard.

Is sprake van een herstelbaar vormverzuim?

Als sprake is van een verzuim voor het in behandeling nemen van een bezwaar, kan een bezwaar niet ontvankelijk worden verklaard. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (artikel 6:6) moet dan wel eerst de mogelijkheid worden geboden het verzuim te herstellen.

De vraag is of het aanwijzen van een verkeerde procespartij kan worden opgevat als een vormverzuim waarvoor een herstelmogelijkheid geboden moet worden. De Centrale Raad van Beroep heeft deze vraag ontkennend beantwoord. Het zou immers tot gevolg kunnen hebben dat de termijn voor het maken van bezwaar verlengd wordt.

(Centrale Raad van Beroep 18 mei 2004, LJN: AP2718)

Tips

In een bezwarenprocedure in sociale zekerheidszaken (WW, WAO en WIA) is het van groot belang dat het bezwaar door de juiste instantie wordt ingediend. Uit het bezwaarschrift moet duidelijk blijken dat het bezwaar wordt ingesteld door of namens de rechtspersoon. Door duidelijk aan te geven wie er bij bezwaar als procespartij geldt, voorkomt u dat het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Eerdere publicaties

Ambtenarenrecht
Ambtenarenrecht
Ambtenarenrecht

Latere publicaties