In het gesloten systeem van ontslaggronden is in de meeste ambtenarenreglementen een restbepaling opgenomen. Deze ontslaggrond kan alleen worden gebruikt als de andere ontslaggronden geen uitweg bieden.
Verstoorde arbeidsverhouding
Uit de jurisprudentie blijkt dat voor een ontslag op andere gronden aanleiding kan bestaan bij onverenigbaarheid van karakter, een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding of arbeidsconflict en in andere uitzichtloze situaties. Als een werkgever stelt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, dan zal hij deze stelling met feiten moeten onderbouwen. In de regel betekent dit dat met schriftelijke stukken (brieven, e-mails, gespreksverslagen, verklaringen) inzichtelijk wordt gemaakt dat de arbeidsverhouding is verstoord, dat pogingen om tot een oplossing te komen niet zijn gelukt en dat herstel van de situatie niet meer mogelijk is. In sommige gevallen is een nader onderzoek nodig, waarbij ook interviews worden gehouden met leidinggevenden en collega’s. Indien een werkgever kan aantonen dat de arbeidsrelatie zodanig is verstoord dat een vruchtbare verdere samenwerking niet meer mogelijk is, er een impasse is ontstaan en andere oplossingen binnen de organisatie niet bestaan, dan is hij in beginsel bevoegd eenzijdig ontslag op andere gronden te verlenen.
Ontslag op andere gronden en vertrekregeling
Ontslag op andere gronden wordt regelmatig gebruikt als ontslaggrond in een vertrekregeling. Bij een ontslag middels een vertrekregeling is niet vereist dat de werkgever kan aantonen dat de feiten een ontslag op andere gronden rechtvaardigen. Voldoende is dat partijen het hierover eens zijn.
Wie is bevoegd bij ontslag op andere gronden?
Omdat een ontslag op andere gronden een restcategorie is die niet lichtvaardig moet worden toegepast, is de beslissingsbevoegdheid om tot een dergelijk ontslag over te gaan doorgaans hoog in de organisatie gelegd. Bij een ministerie is dat meestal de secretaris-generaal en voor een gemeente het college van burgemeester en wethouders. Voor de politiewerkgever geldt dat een ontslag op andere gronden alleen met medewerking (lees: goedkeuring) van de verantwoordelijke minister kan worden verleend.
Financiële regeling
Als voor een ontslag op andere gronden wordt gekozen, is het bestuursorgaan verplicht om aanspraak op een minimum uitkering (veelal WW en bovenwettelijke uitkering; gemeenten: een passende regeling) toe te kennen. Volgens vaste rechtspraak is naast deze garantie op een minimumuitkeringsregeling een extra ontslagvergoeding verschuldigd, indien de overheidswerkgever een verwijt te maken is in het ontstaan en voortbestaan van de verstoorde arbeidsrelatie. De Centrale Raad van beroep hanteert de zogenaamde CRvB-formule om te bepalen hoe hoog die extra vergoeding moet zijn.