De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen: bestuurders en commissarissen opgelet!

Arbeidsrecht (overheid)

Geschreven door: mr. Marije Joosse

De Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (de Wbtr) treedt met ingang van 1 juli 2021 in werking. Deze wet verduidelijkt de regeling voor het bestuur en het te houden toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen.

De belangrijkste wijzigingen betreffen de regels omtrent toezicht, tegenstrijdig belang, aansprakelijkheid, meervoudig stemrecht, belet en ontstentenis en ontslag van bestuurders en commissarissen. Ten aanzien van dat laatste punt is een moderniserings- en verduidelijkingsslag gemaakt. Maar wat houdt dat in? En hoe ziet ontslagrecht voor stichtingsbestuurders en commissarissen van een stichting er per 1 juli 2021 uit? In deze publicatie gaan wij daar nader op in.

Huidig ontslagrecht

Artikel 2:298 BW bevat de bijzondere regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder. Op grond van dit artikel kan een stichtingsbestuurder op verzoek van het openbaar ministerie of van een belanghebbende worden ontslagen indien de bestuurder handelt in strijd met de wet, de statuten of zich schuldig maakt aan wanbeheer. Deze ontslaggronden zijn in de jurisprudentie beperkt uitgelegd. Ontslag door de rechter kan daardoor pas plaatsvinden als redelijkerwijs geen twijfel bestaat over de onrechtmatigheid van het handelen of wanneer sprake is van financieel wanbeheer.

In de praktijk blijken deze ontslaggronden, met name wanneer de bestuurder het belang van de stichting zodanig schaadt dat het niet langer verantwoord is om hem als bestuurder te handhaven, niet altijd toereikend om het ontslag te bewerkstelligen. Dit met alle gevolgen van dien. Het laten voortduren van het dienstverband kan in zulke gevallen er immers toe leiden dat de continuïteit van de stichting in gevaar komt en - in het geval de stichting actief is in semipublieke sectoren - ook de uitvoering van diensten en taken van publiek belang in het gedrang brengen. Dit is een onwenselijke situatie! Maar hoe dit op te lossen?

Modernisering van criteria voor ontslag

Met de inwerkingtreding van de Wbtr wordt de bijzondere positie van de stichtingsbestuurder aan banden gelegd. De wet bevat namelijk een aangepaste regeling over het ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter. Per 1 juli 2021 beschikt de rechter over een aantal extra gronden op basis waarvan de rechter het ontslag van een bestuurder van een stichting kan uitspreken.

Ontslag is dan mogelijk wegens:

  • verwaarlozing van de taak als bestuurder;
  • andere gewichtige redenen;
  • ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van het bestuurderschap in redelijkheid niet geduld kan worden en;
  • het niet of niet behoorlijk voldoen aan een bevel van de voorzieningenrechter.

Overigens staat dit los van een ontslagregeling in de statuten van de stichting. De wettelijke regeling voor ontslag door de rechter laat onverlet dat ontslag wordt verleend op basis van een statutaire ontslagregeling.

Een verzoek aan de rechter tot ontslag van een stichtingsbestuurder dient ook na 1 juli 2021 te worden ingediend door het openbaar ministerie of door een belanghebbende. De voorgestelde regeling brengt hierin geen verandering.

Wat naast de verruimde ontslaggrond eveneens verandert, is dat de nieuwe regeling van ontslag van een stichtingsbestuurder van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op de commissaris van een stichting.

Inperking van de ontslagbescherming

In de huidige situatie is het zo dat een formeel ontslag van een stichtingsbestuurder of commissaris niet automatisch leidt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van die bestuurder of commissaris. Dit betekent dat het zo kan zijn dat de persoon in kwestie wel ontslagen is als bestuurder of commissaris, maar als werknemer nog wel in dienst is bij de organisatie. De Wbtr maakt ook aan deze situatie een einde. Vanaf 1 juli 2021 eindigen zowel de overeenkomst van de bestuurder of de commissaris, als de arbeidsovereenkomst van die bestuurder of commissaris wordt opgezegd door de raad van commissarissen. De rechter kan de arbeidsovereenkomst van een bestuurder of commissaris niet meer herstellen. Er komt hiermee een einde aan de ruime ontslagbescherming die de statutair stichtingsbestuurder nu heeft.

Ontslag en bestuursverbod

Het ontslag van een bestuurder of commissaris door de rechtbank brengt van rechtswege een bestuursverbod van vijf jaar met zich mee. Deze regel geldt al sinds 1 januari 1994. Vanaf 1 juli 2021 wordt deze regel uitgebreid inhoudende dat de ontslagen bestuurder in die periode van vijf jaar evenmin commissaris van een stichting kan worden. Dit betekent dat de desbetreffende persoon gedurende vijf jaar geen bestuurder, commissaris of gevolmachtigde van enige rechtspersoon kan zijn. De rechtbank kan vanaf inwerkingtreding van de Wbtr daarop wel een uitzondering maken indien de desbetreffende persoon geen ernstig verwijt kan worden gemaakt gelet op de taken die zijn toebedeeld aan anderen.

Conclusie

Door de wetgever is aangegeven dat de wijzigingen die de Wbtr met zich brengt ten aanzien van het ontslag en de rechtspositie van bestuurders en commissarissen beter passen bij de functie die stichtingen vandaag de dag in het maatschappelijke en economische verkeer vervullen. De vraag is of alle bestuurders en commissarissen die mening delen. De Wbtr brengt voor hen immers een aanzienlijke wijziging mee ten aanzien van hun rechtspositie en ontslagbescherming. Zo worden de ontslaggronden uitgebreid, komt de ruimere ontslagbescherming die de statutair stichtingbestuurder nu heeft ten einde en wordt de regeling inzake het bestuursverbod uitgebreid. Bestuurders en commissarissen, watch your steps!

Zit u met vragen over de (arbeidsrechtelijke) gevolgen van de Wtbr, bel dan met Vijverberg (079-3631919).

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Latere publicaties