Herhaalde aanvraag

Bestuursrecht

Op grond van artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet een aanvrager die een verzoek herhaalt nadat hij al eerder een afwijzende beschikking heeft ontvangen, nieuwe feiten of omstandigheden aanvoeren. Als hij dat niet doet, kan zijn verzoek zonder nader onderzoek eenvoudig worden afgewezen onder verwijzing naar de eerdere (afwijzende) beslissing. Het bestuursorgaan hoeft in dat geval het verzoek dus niet opnieuw inhoudelijk te beoordelen. Dat is logisch: anders zou het bestuursorgaan zich twee maal over dezelfde kwestie moeten buigen. Maar wanneer is sprake van een herhaalde aanvraag? En wat wordt verstaan onder nieuwe feiten en omstandigheden?

Een herhaalde aanvraag

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State acht een aanvraag om handhavend op te treden tegen één specifieke minicamping een herhaling van een eerdere aanvraag om handhavend op te treden tegen alle minicampings in de bewuste gemeente. Deze aanvraag kan dan ook onder verwijzing naar het eerdere besluit eenvoudig worden afgedaan tenzij nieuwe feiten of omstandigheden worden aangevoerd.
(ABRvS 20 juli 2005, LJN: AT9699)

Dat dit anders ligt bij verzoeken om tijdsgebonden beschikkingen blijkt uit de volgende twee gevallen.

Tijdsgebonden beschikkingen

Casus 1
Er wordt een ontheffing verleend voor de periode van 1 augustus 1998 tot en met 31 juli 2000 van het verbod een ligplaats in te nemen. Daarbij is bepaald dat de aanvrager van de ontheffing na afloop van de termijn een andere ligplaats moet zoeken. Tegen dit besluit wordt geen bezwaar gemaakt. Vervolgens wordt een nieuwe ontheffing voor de periode vanaf 1 augustus 2000 aangevraagd. De nieuwe aanvraag wordt door het bestuursorgaan beschouwd als een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Het bestuursorgaan is van oordeel dat nu er geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd, de nieuwe aanvraag onder verwijzing naar de eerste beschikking kan worden afgewezen. De Afdeling Bestuursrechtspraak oordeelt echter anders. De nieuwe aanvraag betreft een nieuw tijdvak. Reeds daarom is geen sprake van een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Het bestuursorgaan had de aanvraag dus inhoudelijk moeten behandelen (ABRvS 4 september 2003, AB 2004/255).

Casus 2
De andere casus gaat over een bijstandsaanvraag. De eerste aanvraag wordt afgewezen. De tweede aanvraag wordt met toepassing van artikel 4:6 van de Awb aangemerkt als een herhaalde aanvraag en onder verwijzing naar de eerste beschikking afgewezen. Dit acht de Centrale Raad van Beroep onjuist. Immers, de tweede aanvraag behelst een nieuwe aanvraag en is geen herhaalde aanvraag nu de ingangsdatum van de aangevraagde bijstand gelegen is na de datum waarop het eerste besluit is genomen. Ook al is geen sprake van een herhaalde bijstandsaanvraag; de Raad is wel van oordeel dat de aanvrager in dit geval bij een nieuwe aanvraag moet aangeven waarom hij meent nu wél voor een bijstandsuitkering in aanmerking te komen. Doet hij dit niet, dan kan de aanvraag zonder nader onderzoek afgewezen worden onder verwijzing naar het eerste besluit (CRvB 5 oktober 2004, LJN: AR3902).

Nieuwe feiten en omstandigheden?

De aanvraag om een in het buitenland gesloten huwelijk te laten registreren in de gemeentelijke basisadministratie wordt geweigerd. Na ongeveer een half jaar wordt de aanvraag opnieuw gedaan. Dit maal gaat de aanvraag vergezeld van een kopie van de huwelijksakte. De Afdeling constateert allereerst dat sprake is van een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Vervolgens stelt de Afdeling vast dat de kopie ten tijde van het eerste besluit nog niet in het bezit van de aanvrager was. Echter, nu niet is gebleken dat het voor de aanvrager destijds onmogelijk was de kopie te verkrijgen, wordt de kopie door de Afdeling niet als een nieuw feit of veranderde omstandigheid aangemerkt (ABRvS 28 juli 2004, AB 2004/352).

Met andere woorden: van nieuw gebleken feiten of omstandigheden is pas sprake, wanneer deze ten tijde van het nemen van het eerste besluit bij partijen niet bekend konden zijn.

Conclusie

Van een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb is sprake wanneer de aanvraag overeenkomt met de eerdere, afgewezen aanvraag. Bij aanvragen om tijdsgebonden beschikkingen ligt dit genuanceerder: wordt met de tweede aanvraag een voorziening voor een nieuw tijdvak aangevraagd, dan is geen sprake van een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Volgens de Afdeling Bestuursrechtspraak moet de tweede aanvraag dan inhoudelijk behandeld worden. Gaat het om een tweede bijstandsaanvraag, dan hoeft deze volgens de Centrale Raad van Beroep pas inhoudelijk behandeld te worden als de aanvrager aangeeft waarom hij meent nu wel voor bijstand in aanmerking te komen.

Indien sprake is van een herhaalde aanvraag, moet de aanvrager aangeven wat de nieuwe feiten of omstandigheden zijn. Van nieuw gebleken feiten en omstandigheden is pas sprake, wanneer partijen ten tijde van het eerste besluit de feiten of omstandigheden niet hadden kunnen weten. Als een herhaalde aanvraag inderdaad niet vergezeld gaat van de vermelding van nieuwe feiten of omstandigheden, kan het bestuursorgaan de aanvraag afwijzen en daarbij volstaan met een verwijzing naar de eerdere afwijzende beschikking. 

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Eerdere publicaties

Bestuursrecht
Bestuursrecht
Bestuursrecht

Latere publicaties