Rechtstreeks in beroep

Bestuursrecht

Vanaf 1 september 2004 is het mogelijk de bezwaarfase over te slaan en rechtstreeks tegen een besluit in beroep te gaan. De indiener van het bezwaarschrift moet het bestuursorgaan vragen om in te stemmen met het rechtstreeks beroep. Stemt het bestuursorgaan in, dan wordt het bezwaarschrift als beroepschrift doorgestuurd naar de rechtbank. Onlangs zijn de eerste zaken door de rechter
beoordeeld: heeft het bestuursorgaan terecht ingestemd met het overslaan van de bezwaarfase?

Casus 1
Een gemeenteraad weigert vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen voor (onder andere) de aanleg van een gastransportleiding. De tegenstemmende raadsleden vrezen onveilige situaties, zien geen algemeen belang dat gediend is bij de aanleg en merken op dat onduidelijkheid bestaat over de vergoedingen voor de medewerking. In bezwaar verzoekt het gasbedrijf om in te stemmen met rechtstreeks beroep. De gemeenteraad honoreert dit verzoek en zendt het bezwaarschrift door naar de rechtbank.

Beoordeling rechtbank
Bij de beoordeling of terecht is ingestemd met rechtstreeks beroep kijkt de rechtbank nadrukkelijk naar het bestreden besluit en overweegt dat:

  • de motivering van de weigering onduidelijk is en slechts gebaseerd lijkt te zijn op min of meer subjectieve vermoedens;
  • tijdens de raadsvergadering niet alle relevante argumenten besproken zijn. Zo is geen aandacht besteed aan gegevens die in het kader va n een eerder verzoek nog niet beschikbaar waren.

De rechtbank concludeert dan ook dat het geschil tussen de gemeenteraad en het gasbedrijf onvoldoende duidelijk is. Daardoor kan de beslissing op bezwaar er inhoudelijk anders uitzien. Bij zo’n beslissing op bezwaar moet niet alleen de rechtmatigheid van het besluit, maar ook de wenselijkheid van het besluit vanuit bestuurlijk en politiek oogpunt opnieuw bekeken worden, aldus de rechtbank. Zodoende is de mogelijkheid onbenut gelaten om de in het bestreden besluit gemaakte bestuurlijke en politieke keuze nog eens tegen het licht te houden. Met andere woorden: de bezwaarschriftprocedure moet alsnog gevolgd worden (Rechtbank Breda, 30 maart 2005, LJN: AT4492).

Casus 2
Een burgemeester weigert toestemming te verlenen voor het opgraven van een op 1 april 2005 begraven lijk. Zowel de stichting die de begraafplaats exploiteert als de erven van de overledene maken tegen dit besluit – afzonderlijk – bezwaar. Vervolgens verzoeken stichting en erven, wederom afzonderlijk, de burgemeester om instemming met rechtstreeks beroep: de bezwaarschriften worden
doorgezonden naar de rechtbank.

Beoordeling rechtbank
Uit de bedoeling van de wetgever leidt de rechter af dat rechtstreeks beroep alleen mogelijk dient te zijn in uitzonderlijke gevallen. Dit zijn met name de gevallen waarin bij de totstandkoming van het primaire besluit het bestuur en de belanghebbende uitputtend van gedachten hebben gewisseld, zodat de bezwaarprocedure daar naar verwachting weinig meer aan kan toevoegen. Het is vervolgens aan de indiener van het bezwaarschrift om gemotiveerd aan te geven waarom zijn bezwaarschrift een dergelijk bijzonder geval betreft.

De stichting heeft haar verzoek in het geheel niet onderbouwd. Van de zijde van de erven is slechts gesteld dat de burgemeester toch niet bereid is om een andere beslissing op bezwaar te nemen dan de primaire beslissing. Naar de mening van de rechtbank hebben beide bezwaarmakers daarmee onvoldoende gemotiveerd aangegeven waarom hun bezwaarschriften bijzondere gevallen betreffen.
De rechtbank oordeelt dat de bezwaarprocedure alsnog moet worden gevolgd (Rechtbank Almelo, 29 april 2005, LJN AT5008).

Conclusie

De rechtbank Almelo richt zich bij zijn beoordeling op het verzoek van de bezwaarmakers: in het verzoek om in te stemmen met rechtstreeks beroep moet aangegeven zijn waarom het bezwaarschrift zich daarvoor leent. Aangegeven moet worden waarom een bezwaarprocedure naar verwachting weinig toegevoegde waarde zal hebben. Vermeldt het bezwaarschrift daar niets over, dan mag het bestuursorgaan niet instemmen met rechtstreeks beroep, zo lijkt de conclusie te zijn.

De rechtbank Breda slaat deze stap over en concentreert zich op de instemming van de gemeenteraad. Om te beoordelen of de raad mocht instemmen met rechtstreeks beroep, wordt het bestreden besluit getoetst. De conclusie lijkt te zijn dat gevallen waarin het bestuursorgaan over een vrije beoordelingsruimte beschikt, zich minder goed lenen voor rechtstreeks beroep. Bij deze besluiten speelt niet alleen de rechtmatigheid van het besluit een rol in de besluitvorming maar ook de bestuurlijke en politieke wenselijkheid. Ook kan uit de uitspraak afgeleid worden dat een bestuursorgaan niet met rechtstreeks beroep mag instemmen wanneer aan een besluit duidelijke motiveringsgebreken kleven, bijvoorbeeld omdat blijkt dat er nieuwe relevante gegevens zijn.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Eerdere publicaties

Bestuursrecht
Bestuursrecht
Bestuursrecht

Latere publicaties

Bestuursrecht
Bestuursrecht