Kosten die zijn gemaakt in de bezwaarprocedure altijd vergoeden?

Bestuursrecht

Artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is met ingang van 12 maart 2002 uitgebreid met een tweede en derde lid. Dit artikel regelt de gevallen waarin aan belanghebbende de kosten die hij/zij in verband met de behandeling van het bezwaar heeft moeten maken, vergoed moeten worden. Hieronder volgt een overzicht van de gevallen waarin een verzoek tot vergoeding van deze kosten gehonoreerd moet worden.

Schadevergoeding in de bezwaarprocedure voor 12 maart 2002

Tot 12 maart 2002 was in de Awb geen bepaling opgenomen over de vergoeding van kosten die door een belanghebbende in de bezwaarprocedure worden gemaakt.

Om vergoeding van die kosten te krijgen kon de belanghebbende dan ook kiezen tussen de burgerlijke rechter of de bestuursrechter. Van die vrijheid van keuze werd dan ook gebruik gemaakt.
De burgerlijke en bestuursrechter kwamen echter tot verschillende uitspraken. De burgerrechtelijke rechter aanvaardde een veel verdergaande aansprakelijkheid voor de vergoeding van kosten in de bezwaarprocedure dan de bestuursrechter. Deze onduidelijkheid vond de wetgever niet wenselijk en de wetgever heeft daarom in een nieuwe wettelijke regeling duidelijkheid geschapen. Deze wettelijke regeling is neergelegd in artikel 7:15, tweede en derde lid van de Awb. Bij dit artikel hoort een apart besluit over de hoogte van te vergoeden kosten.

Onrechtmatig, herroepen en redelijk

Artikel 7:15, tweede en derde lid bepaalt dat de kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, door het bestuursorgaan uitsluitend worden vergoed op verzoek van belanghebbende voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.

Er moet dus sprake zijn van

  • een verzoek
  • aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid
  • herroeping van het primaire besluit, en
  • redelijkerwijs gemaakte kosten.

Het verzoek

In artikel 7:15, derde lid is bepaald dat het verzoek tot kostenvergoeding dient te worden gedaan vóórdat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. In de beslissing op bezwaar beslist het bestuursorgaan op het verzoek.

Onrechtmatig

Hoofdregel in de nieuwe bepaling is dat kosten die zijn gemaakt in de bezwaarprocedure niet worden vergoed. De wetgever is namelijk van oordeel dat het bestuur gewoon zijn werk moet kunnen doen. Dat daarbij af en toe fouten worden gemaakt is onvermijdelijk. De bezwaarprocedure is juist bedoeld om deze fouten op relatief eenvoudige wijze te kunnen herstellen. Daarbij past geen kostenvergoeding.

Herroepen

Wanneer is er dan wel plaats voor een kostenvergoeding? Daarvoor moet sprake zijn van onrechtmatigheid die aan het bestuur kan worden verweten en die leidt tot herroeping van het besluit. Het woord herroepen impliceert dat het oorspronkelijke besluit inhoudelijk onjuist moet zijn geweest. Een vormfout of een motiveringsgebrek leidt niet tot een vergoedingsplicht.

Redelijke kosten

Voor vergoeding komen in aanmerking de kosten die de belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van zijn bezwaar. In het Besluit Proceskosten Bestuursrecht (BPB) is een beperking aangegeven in de aard van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Voorbeelden van kosten die voor vergoeding in aanmerking komen zijn: de door een derde professioneel verleende bijstand en de kosten voor getuigen, tolk of deskundige.

Voor de duidelijkheid: de kosten van juridische bijstand in de fase dat er alleen nog maar een aanvraag is of niet meer dan een voornemen van het bestuursorgaan om die aanvraag af te wijzen of een andere negatief besluit te nemen, komen helemaal niet voor vergoeding in aanmerking.

Daarnaast zijn in het BPB forfaitaire tarieven neergelegd voor deze kosten. Voor de professioneel verleende bijstand sluit dit forfaitaire tarief aan bij de verrichte proceshandelingen, zoals het indienen van een bezwaarschrift (1 punt) en het verschijnen ter hoorzitting (1 punt) of ter nadere hoorzitting (0,5 punt). Het gewicht van de zaak (‘de moeilijkheidsgraad’) wordt door wegingsfactoren, variërend van 0,25 voor een zeer lichte zaak tot 2 voor een zeer zware zaak, bepaald. 1 punt komt op dit moment overeen met een bedrag van € 322.

De kosten moeten redelijkerwijs zijn gemaakt: zowel het inroepen van rechtsbijstand of het huren van een tolk als de hoogte van de gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Een voorbeeld: in het geval van een duidelijke rekenfout in een besluit hoeft geen financieel adviseur te worden ingehuurd.

Kortom

Kosten die door een belanghebbende in de bezwarenprocedure zijn gemaakt hoeven slechts te worden vergoed als het besluit moet worden herroepen als gevolg van een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Als tot vergoeding van kosten moet worden overgegaan bieden de forfaitaire tarieven in het BPB duidelijkheid over de hoogte van de vergoeding.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Eerdere publicaties

Bestuursrecht
Bestuursrecht

Latere publicaties

Bestuursrecht
Bestuursrecht