Wie betaalt de verkeersboetes van ambtenaren?

Ambtenarenrecht

Recentelijk is in diverse publicaties en in de Tweede Kamer nogal verontwaardigd gereageerd op het feit dat sommige provincies verkeersboetes van ambtenaren betalen. Hoe zit dat met verkeersboetes? Wie moet ze betalen? Onlangs heeft de bestuursrechter uitspraak gedaan over een dergelijke kwestie. Een ambtenaar van het Ministerie van Justitie reed tijdens diensttijd in een transportbusje voor het vervoeren van gedetineerden. Hij reed (na correctie) 85 km/u waar 80 km/u was toegestaan. De boete van € 18,- werd door de werkgever ter voldoening doorgestuurd aan de ambtenaar. De ambtenaar was het daar niet mee eens en wees daarbij onder meer op een (civiele) uitspraak van het Gerechtshof Den Haag.

Uitspraak Gerechtshof Den Haag

In deze uitspraak uit 2006 (die in een eerdere update besproken is; zie nr. 2006/7) oordeelde het Hof dat de werkgever een verkeersboete bij een snelheidsovertreding van minder dan 10 km/u niet kan verhalen op zijn werknemer, omdat dan in de regel geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Bedacht moet worden dat deze uitspraak is gedaan in de context van het civiele arbeidsrecht. Daar geldt als criterium voor aansprakelijkheid van de werknemer dat de geleden schade het gevolg moet zijn van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer (artikel 7:661 BW). De vraag is derhalve of deze civiele uitspraak ook in de zaak van de rijksambtenaar van toepassing is.

Rijksambtenaar moet boete betalen

De bestuursrechter oordeelt in de zaak van de rijksambtenaar dat de uitspraak van het Gerechtshof niet analoog van toepassing is vanwege het verschil in de bepalingen die de aansprakelijkheid van de werknemer/ambtenaar regelen. Voor de rijksambtenaar geldt namelijk artikel 66 Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR), waarin is bepaald dat de ambtenaar kan worden verplicht tot voldoening van de door de dienst geleden schade, indien de schade aan hem is te wijten. Daarnaast wijst de bestuursrechter er op dat de ambtenaar weet of behoort te weten dat hij een voorbeeldfunctie heeft voor medeweggebruikers wanneer hij rijdt in een voertuig van het Ministerie van Justitie. Tenslotte wordt geoordeeld dat de Minister de boete mocht verhalen op de ambtenaar (Arrondissementsrechtbank Leeuwarden 18 januari 2008, LJN: BC2238).

Andere rechtspositieregelingen

Hoe zit dat met ambtenaren die niet werkzaam zijn bij het rijk maar bij een andere overheidsorganisatie zoals een politiekorps, gemeente, waterschap of provincie? Geldt voor hen hetzelfde als voor de rijksambtenaar op wie het ARAR van toepassing is?

Het antwoord hangt af van hetgeen in de rechtspositieregeling is bepaald. Voor medewerkers van een provincie geldt op grond van de CAP bijvoorbeeld dat de schade het gevolg moet zijn van opzet of bewuste roekeloosheid. Dit laatste criterium is gelijk aan het strenge criterium uit het BW. Dus als de bestuursrechter dezelfde lijn hanteert als het Gerechtshof Den Haag betekent dit voor provincieambtenaren dat bij een snelheidsovertreding van minder dan 10 km/u de werkgever de boete niet kan verhalen op de ambtenaar.

Voor politieambtenaren geldt wel eenzelfde bepaling als voor rijksambtenaren: de ambtenaar kan worden verplicht de door de dienst geleden schade te vergoeden voor zover deze schade aan de ambtenaar is te wijten. De politieagent is op grond van het BARP dus niet altijd (ook niet bij een geringe snelheidsovertreding) gevrijwaard van de boete.

Voor een gemeenteambtenaar (op grond van CAR/UWO) en waterschapspersoneel (op grond van de SAW) geldt dat de ambtenaar kan worden verplicht de geleden schade te vergoeden, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten. De gemeente Amsterdam kent weer een strenger geformuleerd criterium dat inhoudt dat de ambtenaar verplicht is de schade te vergoeden voor zover deze schade aan opzet, grove schuld of grove nalatigheid van de ambtenaar is te wijten (artikel 812 ARA). De Centrale Raad van Beroep vond dat de schade te wijten was “aan opzet grenzende grove schuld” in de situatie van een Amsterdamse ambtenaar die in een dienstwagen door rood licht was gereden. De ambtenaar moest de op hem verhaalde verkeersboete betalen (CRvB van 5 oktober 2006, LJN: AY9668).

Aanvullende regels

In aanvulling op de geldende rechtspositieregelingen kunnen overheidsorganisaties beleidsregels hanteren die de criteria uit de rechtspositieregeling een nadere invulling geven. Beleidsregels kunnen bijvoorbeeld het aantal door de werkgever te betalen verkeersboetes of de snelheidsoverschrijding maximeren. De beleidsregel is daarmee het middel om het verhaal van verkeersboetes te reguleren, in ieder geval zolang er in de rechtspraak nog geen éénduidige lijn is uitgezet.

Conclusie

Uit bovenstaande vergelijking volgt de conclusie, dat bij de verschillende sectoren binnen de overheid verschillende criteria bestaan voor de toerekening van schade. De recente uitspraak van de bestuursrechter in Leeuwarden kan daarom ook niet zonder meer van toepassing worden geacht op een soortgelijke situatie bij een andere overheidssector. Maar het is zeker ook niet gezegd, zoals in sommige publicaties wordt aangegeven, dat ambtenaren een verkeersboete nooit zelf hoeven te betalen. Het is dan ook altijd van belang eerst uw eigen rechtspositieregeling, en eventuele aanvullende beleidsregels, te raadplegen.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Latere publicaties