Van disciplinaire straf naar ontslag

Ambtenarenrecht

Een adjunct-gerechtssecretaris bij de rechtbank krijgt achtereenvolgens een disciplinaire vermindering vakantieverlof, een disciplinaire straf van fl.1000,- en een disciplinaire vermindering met 1 verlofdag. Dit, in combinatie met het foutief opgeven van genoten verlofuren en het voeren van privé-telefoongesprekken onder werktijd op het toestel van een collega, heeft geleid tot ongeschiktheidsontslag. Het ongeschiktheidsontslag is gegeven op grond van het feit dat hij niet langer het vereiste vertrouwen genoot en zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. (TAR 2002/163)

Het samenstel van wetten, regels en voorschriften biedt binnen onze samenleving een houvast om vast te stellen wat we wel en wat we niet van elkaar mogen en willen accepteren. Om deze regels effectief te maken zal er, zodra een overtreding van deze normen plaatsvindt, een sanctie volgen. Met de recente discussie over de heersende normen en waarden is het weer een actueel thema geworden. Ook binnen ambtelijke organisaties geldt dat verwacht mag worden dat iedereen zich houdt aan de geldende regels en voorschriften. Wanneer blijkt dat dit niet het geval is kan er sprake zijn van plichtsverzuim en kan een disciplinaire straf volgen.

Plichtsverzuim

Een disciplinaire straf kan alleen worden opgelegd indien er sprake is van plichtsverzuim. In de meeste ambtenarenreglementen wordt dit begrip als volgt gedefinieerd:

Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.

In de bovenstaande zaak heeft een ambtenaar verschillende disciplinaire straffen gekregen. Twee keer werd een straf opgelegd wegens herhaaldelijk te laat komen op zijn werk. De oorzaak van de andere straf lag in het feit dat de ambtenaar op de gang enkele stukken openlijk op een verhuisdoos had zien liggen. Hij besefte dat deze stukken vertrouwelijk van aard waren, maar omdat deze stukken over hem persoonlijk gingen en zijn directe chef onvolledige en onjuiste informatie over hem verstrekte, dacht hij dat het meenemen van de stukken voldoende te rechtvaardigen was. Dit was echter niet het geval.

Het is dus zeer belangrijk dat binnen een organisatie voor iedereen duidelijk is wat de geldende voorschriften zijn. Zo werd een politieman verweten dat hij had gehandeld in strijd met interne procedures en werkafspraken door verkregen informatie over een op handen zijnd drugstransport niet (tijdig) door te geven aan de Centrale Inlichtingen Dienst. De reactie van de politieman kan volgens de Centrale Raad van Beroep (CRvB) echter geen plichtsverzuim opleveren, omdat deze handelingen in overeenstemming waren met gangbare wijze van werken en gemaakte afspraken. De CRvB acht het hierbij van belang dat de politieman diezelfde avond zijn directe chef over het drugstransport heeft getracht te informeren en, toen dat niet lukte, diens chef heeft ingelicht (CRvB 19 april 2001, TAR 2001/93).

De op te leggen straf

Het opleggen van een disciplinaire straf is aan enkele vereisten gebonden:

  • bekendheid onjuistheid;
  • normschendend gedrag;
  • schuld;
  • toerekenbaarheid.

Ten aanzien van het te laat komen is aan het eerste vereiste in dit geval voldaan nu verschillende keren aan de ambtenaar is meegedeeld dat het voortdurend te laat komen niet op prijs wordt gesteld. Hij heeft zich hierop schriftelijk verantwoord en bovendien is hem de mogelijkheid geboden deze verantwoording mondeling toe te lichten. De tweede keer dat hem een disciplinaire straf is opgelegd wegens het te laat komen voert hij aan dat de oorzaak buiten zijn schuld ligt omdat er overmacht in het spel is waardoor hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor dit te laat komen. De ene keer had hij autopech en de andere keer was er een wegopbreking die een lange file tot gevolg had. De CRvB vindt toch dat hij deze redenen niet aannemelijk heeft kunnen maken en oordeelt bovendien dat dergelijke omstandigheden voor risico van de werknemer zijn.

Ook ten aanzien van het beschikken over de vertrouwelijke stukken is aan alle vereisten voldaan. De ambtenaar heeft namelijk toegegeven dat hij besefte dat het om vertrouwelijke stukken ging. Hij heeft ze vervolgens zelf meegenomen en onder zich gehouden. De eerste straf die de ambtenaar kreeg was de vermindering van de aanspraak op vakantieverlof. De tweede keer is hem, wegens het wederrechtelijk toeëigenen van vertrouwelijke stukken, een geldboete van fl.1000,- opgelegd. Tot slot heeft hij, wederom naar aanleiding van te laat komen, een vermindering met 1 verlofdag gekregen.

Al deze opgelegde straffen worden door de CRvB als evenredig aangemerkt.

Disciplinair ontslag of ongeschiktheidsontslag

Naast het besproken plichtsverzuim en de daarop volgende disciplinaire straffen, zijn er nog enkele klachten over deze ambtenaar. Zo heeft hij zijn opgenomen verlofuren bewust niet juist opgenomen en heeft hij een groot aantal privé telefoongesprekken gevoerd tijdens werktijd op een toestel van een collega. Uiteindelijk werd in dit geval gekozen worden voor een ongeschiktheidsontslag. Het zou ook mogelijk zijn geweest de ambtenaar disciplinair ontslag te verlenen. In het geval van ongeschiktheidsontslag wordt de ambtenaar ontslagen op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het door hem beklede ambt, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Deze grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid moet telkens weer worden afgewogen en in het licht van de situatie worden bezien. Zo oordeelde de Raad dat het ontslag van een politieagent die in de privé-sfeer met een dienstwapen naar zijn partner had gezwaaid, te rechtvaardigen was wegens ongeschiktheid voor het politieambt (CRvB 25 februari 1999, TAR 1999/71). Ook de relatie van een politieambtenaar met een prostituee en activiteiten in het verlengde daarvan die niet tot zijn werkterrein behoren, maken een politieambtenaar ongeschikt voor uitoefening van zijn ambt (CRvB 5 augustus 1999, TAR 1999/135).

In vaste jurisprudentie geeft de CRvB aan dat er bij de toepassing van ongeschiktheidsontslag dan wel disciplinair ontslag een keuzemogelijkheid bestaat. Van belang is uiteindelijk dat het feitencomplex voldoende bezwarend en juist is. In de uitspraak van de Raad bleek dat de ongeschiktheid van een ambtenaar niet voldoende vaststond. Uit verslagen van functioneringsgesprekken bleek weliswaar van enige aansporende opmerkingen, maar niet dat de ambtenaar wat zijn functioneren betreft in de gevarenzone verkeerde. Achteraf aangedragen gegevens, door betrokkene met klem en gemotiveerd weersproken, boden geen grond voor het ontslag omdat niet vaststond dat betrokkene tijdig met tekortkomingen was geconfronteerd en de gelegenheid had gehad zich te verbeteren (11 mei 2000, TAR 2000/91).

In bovenstaande zaak van de adjunctgerechtssecretaris die verschillende disciplinaire straffen achter de rug heeft, is door het bevoegd gezag in verband met loopbaanperspectieven van de ambtenaar gekozen voor ongeschiktheidsontslag. De vraag of de ambtenaar vervolgens al dan niet in aanmerking komt voor een werkloosheids- en bovenwettelijke uitkering is echter ter beoordeling van de uitvoeringsinstantie en zal afhangen van de mate van verwijtbaarheid van de ongeschiktheid aan de ambtenaar.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Eerdere publicaties

Ambtenarenrecht
Ambtenarenrecht

Latere publicaties