Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) regelt het recht op een uitkering voor werknemers die langdurig arbeidsongeschikt zijn. Er zijn twee verschillende uitkeringen binnen de WIA: de WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) voor gedeeltelijk en niet-duurzaam arbeidsongeschikten, en de IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.
Een werknemer die arbeidsongeschikt is, kan onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een WIA-uitkering.
Vereisten voor een WIA-uitkering
Een werknemer heeft recht op een WIA-uitkering als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- De werknemer is verzekerd voor de WIA;
- De wachttijd van 104 weken is doorlopen;
- De werknemer is gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt verklaard;
- Er is geen sprake van een uitsluitings- of beëindigingsgrond.
Aanvraag en beoordeling
Tijdens de wachttijd van 104 weken geldt een loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever. Daarnaast geldt er tijdens arbeidsongeschiktheid een opzegverbod voor de duur van twee jaar. Dit betekent dat een werkgever de arbeidsovereenkomst van een arbeidsongeschikte werknemer gedurende deze periode niet mag opzeggen. Tegen het einde van deze wachttijd van 104 weken kan de werknemer een WIA-uitkering aanvragen. Rond de 88e week van arbeidsongeschiktheid ontvangt de werknemer een brief van het UWV met instructies over de WIA-aanvraag. Deze aanvraag moet binnen zes weken worden ingediend. Als de aanvraag te laat wordt ingediend, kan dit leiden tot een latere ingangsdatum van de uitkering.
Voordat het UWV de arbeidsongeschiktheid van de werknemer beoordeelt, kijkt UWV naar de re-integratie-inspanningen van de werkgever. Als het UWV oordeelt dat de werkgever onvoldoende heeft gedaan om de werknemer te laten re-integreren, kan een loonsanctie worden opgelegd. Deze sanctie houdt in dat de werkgever het loon nog maximaal één jaar moet doorbetalen. De werknemer heeft dan nog geen recht op een WIA-uitkering. De loonsanctie verlengt het opzegverbod tijdens arbeidsongeschiktheid en de re-integratie moet worden voortgezet.
Loonsanctie
Als UWV een loonsanctie oplegt, dan geeft UWV aan wat de werkgever nog moet doen aan de re-integratie. Als de werkgever voor het einde van de loonsanctie alsnog genoeg heeft gedaan aan de re-integratie kan de werkgever een bekortingsverzoek indienen bij UWV. UWV beoordeelt dat verzoek. Als UWV de re-integratie dan als voldoende beoordeelt, dan stopt de loondoorbetalingsverplichting voor de werkgever. Als de werkgever het niet eens is met de loonsanctie kan daartegen bezwaar worden gemaakt.
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid
Als het UWV vaststelt dat de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen heeft geleverd, wordt de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer beoordeeld. Dit gebeurt op basis van twee onderzoeken:
- Verzekeringsgeneeskundig onderzoek: Een verzekeringsarts beoordeelt de medische situatie van de werknemer.
- Arbeidskundig onderzoek: Een arbeidsdeskundige onderzoekt wat de werknemer nog aan werk kan verrichten met zijn beperkingen.
Op basis van deze onderzoeken bepaalt UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage van de werknemer. Vervolgens stelt UWV vast of en welke WIA-uitkering (WGA of IVA) van toepassing is. Om dit te bepalen kijkt UWV welk loon de werknemer verdiende voor hij arbeidsongeschikt raakte en welk loon de werknemer nog kan verdienen. Deze beoordeling en de nadere regels zijn vastgelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
Advies en hulp
Kunt u zich niet vinden in de beoordeling van UWV of in een opgelegde loonsanctie of heeft u andere vragen over de WIA? Neem contact op met Vijverberg Advocaten & Adviseurs. Wij adviseren u graag over de mogelijkheden.
Advies nodig?
Bel ons: 079-3631919 of stuur een mail. Wij helpen u graag.