Het vergoeden van nadeel?

Aanbestedingsrecht en contractenrecht

Geschreven door: mr. Charissa Smith

De Staat heeft een dienstverleningsovereenkomst gesloten met een marktpartij over het leveren en onderhouden van mobiele decontaminatie-, wc,- en handenwasunits die nodig zijn bij het ruimen van bedrijven in het kader van dierziektebestrijding. De marktpartij is door de Staat veel vaker ingezet dan zij bij het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst had verwacht. De marktpartij is om die reden een procedure tegen de Staat gestart, waarin zij op grond van dwaling, onvoorziene omstandigheden dan wel de redelijkheid en billijkheid een vergoeding van de Staat vordert. Is de Staat gehouden om het geleden nadeel te vergoeden? De Rechtbank Den Haag oordeelt van niet (ECLI:NL:RBDHA:2023:17600).

Feiten

De Staat heeft op 11 maart 2020 de marktpartij uitgenodigd om een offerte in te dienen in een aanbestedingsprocedure voor het leveren van bovengenoemde diensten bij het ruimen van bedrijven in het kader van dierziektebestrijding. In de aanbestedingsleidraad is aangegeven dat de inzet van de marktpartij alleen nodig is op het moment dat er een uitbraak is van een dierziekte, plantenziekte of calamiteit. De geraamde opdrachtwaarde is een indicatie. Aan deze geraamde waarde kunnen geen rechten worden ontleend. Daarnaast is aangegeven dat de geraamde waarde is gebaseerd op actuele kennis en inzichten van dat moment. De marktpartij en andere inschrijvers hebben geen verdere vragen gesteld over de aanbestedingsdocumenten. Er is geen Nota van Inlichtingen opgesteld. De opdracht is vervolgens gegund aan desbetreffende markpartij. Op 28 oktober 2020 breekt de vogelgriep uit en corona bij nertsen.

De marktpartij stuurt in december 2020 een e-mail aan de Staat. In deze e-mail geeft de marktpartij aan dat zij op grond van de geraamde waarde was uitgegaan van een inzet van circa drie ruimingen per jaar. De werkelijke inzet tot 30 november 2020 bedroeg 84 ruimingen. In de uitgebrachte offerte is geen rekening gehouden met zoveel uitbraken. Doordat de werkelijke inzet groter was dan gedacht, ontstond er een enorme druk op de planning, waardoor een medewerker van de marktpartij meer dan de helft van zijn werktijd bezig was met de werkzaamheden voor de Staat. Ook moest de marktpartij materiaal en personeel inhuren bij derden. De financiële gevolgen waren hierdoor groot. De marktpartij is van mening dat de Staat deze kosten (geleden nadeel) moet vergoeden.

Oordeel rechtbank Den Haag

Dwaling
Op grond van artikel 6:228 Burgerlijk Wetboek (BW) is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar:

  • als de dwaling is te wijten aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze partij mocht aannemen dat de overeenkomst ook zou zijn gesloten zonder deze inlichting;
  • als de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende partij had moeten inlichten;
  • als de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende partij is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had hoeven te begrijpen dat de dwalende partij daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.

Kortom, om een geslaagd beroep op dwaling te doen, moet voldaan worden aan: de afwezigheid van een juiste voorstelling van zaken, één van de hierboven onder a tot en met c genoemde situaties, causaal verband en het kenbaarheidsvereiste.

Er is sprake van een zogenaamde ‘waakvlamovereenkomst’. Dit betekent dat in vredestijd, dus zonder uitbraak van een ziekte, de inzet van de marktpartij beperkt blijft tot enkele inzetten per jaar. In crisistijd, dus met een of meerdere uitbraken van ziektes, is de inzet van de marktpartij hoog. In de aanbestedingsdocumenten is uitgebreid toegelicht hoe de frequentie van de inzet is in vredestijd en in crisistijd. Hier komt bij dat vooraf niet te voorspellen is hoe vaak een inzet nodig is. In de aanbestedingsdocumenten is aangegeven dat in crisistijd uitgegaan wordt van zes inzetten in 24 uur tijdens een crisistijd. De marktpartij is tijdens de twee jaar dat de overeenkomst liep in totaal 180 keer ingezet. Dit komt neer op nog geen twee inzetten per week, waardoor de geschatte inzet van zes keer in 24 uur niet is overschreden. Naar het oordeel van de  rechtbank is er dus geen sprake van dwaling. Dit betekent dat de Staat niet kan worden verplicht om het geleden dwalingsnadeel te vergoeden (artikel 6:230 lid 2 BW).

Onvoorziene omstandigheden
Bij het sluiten van de dienstverleningsovereenkomst, die in feite een waakvlamovereenkomst was, heeft zowel de Staat als de marktpartij onder ogen gezien dat zich één of meerdere uitbraken van ziektes zouden kunnen voordoen. Deze onzekere omstandigheden zijn verdisconteerd in de overeenkomst. Er is dan ook geen sprake van een onvoorziene omstandigheid (artikel 6:258 BW).

Redelijkheid en billijkheid
Tot slot de vraag of een beroep op de redelijkheid en billijkheid opgaat. De marktpartij stelt zich op het standpunt dat zij was uitgegaan van drie inzetten per jaar. Door de extra inzetten heeft de marktpartij veel extra kosten moeten maken die niet gedekt zijn door de geoffreerde tarieven. Bij de marktpartij bestond onduidelijkheid over het verschil qua inzet in vredestijd en in crisistijd. De  rechtbank overweegt daarbij dat de marktpartij geen gebruik heeft gemaakt van het stellen van vragen, voordat zij de offerte uitbracht. Dit had zij wel moeten doen. Bovendien lag het op de weg van de marktpartij om een offerte uit te brengen waarin prijzen stonden die zowel in vredestijd als in crisistijd rendabel waren geweest. Nu de marktpartij dit heeft nagelaten, bestaat er ook geen grond om het geleden nadeel te vergoeden op grond van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW).

Kortom, alle vorderingen worden afgewezen.

Tips voor de praktijk

  • Bij een waakvlamovereenkomst mag de waarde van de opdracht geraamd worden op basis van het verleden, zolang in de aanbestedingsdocumenten duidelijk wordt gemotiveerd hoe de waarde geraamd is;
  • Bij een waakvlamovereenkomst kan geen succesvol beroep gedaan worden op onvoorziene omstandigheden, omdat deze onvoorzienbaarheid is verdisconteerd in de aard van de overeenkomst.

Heeft u vragen over een waakvlamovereenkomst? Onze advocaten en adviseurs helpen u graag. Neem contact op met onze specialisten: 079 - 3631919 of mail ons.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Haviltex de deur uit?

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Geschreven door: mr. Marije Joosse Als partijen van mening verschillen over hoe een contractbepaling uitgelegd moet worden geldt, al sinds het Haviltex-arrest uit 1981 , dat gekeken wordt naar alle…

Eerdere publicaties

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Aanbestedingsrecht en contractenrecht

Latere publicaties

Geen latere publicaties beschikbaar.