Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en wetsvoorstel Wet open overheid (Woo): een vergelijking

Bestuursrecht

De Wet open overheid (Woo) is in behandeling bij de Eerste Kamer. De Minister van BZK heeft besloten een impactanalyse uit te laten voeren op het wetsvoorstel. Het eerste deel van de analyse (opgenomen in het rapport ‘Quick scan impact Wet open overheid’) bevat nogal wat kritiek op de uitvoerbaarheid. De Eerste Kamercommissie heeft besloten de procedure aan te houden tot ook het tweede deel van de impactanalyse beschikbaar is. Wij hebben een aantal opvallende zaken uit het wetsvoorstel op een rijtje gezet met de kanttekening dat het uiteraard nog onzeker is of het voorstel daadwerkelijk in deze vorm wordt aangenomen. 

Verschillen Wet open overheid en Wob

Toegang tot publieke informatie en hergebruik van publieke informatie wordt een recht
Dit recht wordt tot uitdrukking gebracht door het versterken/uitbreiden van de verplichting tot actieve openbaarmaking. In de dagelijkse praktijk levert deze wijziging nauwelijks verschil op met de werkwijze van de Wob, maar de erkenning van dit recht heeft wel enkele gevolgen die we in deze publicatie in beeld brengen.

Het versterken en uitbreiden van de verplichting tot actieve openbaarmaking
Deze verplichting vloeit voort uit het recht op toegang tot en hergebruik van publieke informatie en behelst de verplichting:

  • bepaalde categorieën informatie uit eigen beweging openbaar te maken, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen:
    - categorieën van informatie die altijd openbaar zijn, dus zonder dat daarop één van de uitzonderingen van openbaarmaking kan gelden;
    - categorieën van informatie waarvan openbaarmaking alleen achterwege kan blijven indien een uitzondering uit de wet van toepassing is;
  • tot het bijhouden van een elektronisch toegankelijk register van bij het bestuursorgaan berustende documenten, met tenminste de ter behandeling ontvangen en verzonden documenten. Inwerkingtreding van de registratieverplichting gebeurt bij een apart koninklijk besluit, zodat bestuursorganen enige tijd gegeven wordt een register tot stand te brengen en de investeringen te spreiden;
  • in begroting en verantwoordingsverslag aan te geven hoe aan de bepalingen uit de Woo uitvoering is en wordt gegeven.

Uitgebreide reikwijdte
De Wob is kort gezegd alleen van toepassing op bestuursorganen. De Woo breidt de reikwijdte uit met een aantal van de in artikel 1:1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van het begrip bestuursorgaan uitgezonderde organisaties en met semipublieke instellingen

  • de kamers en de verenigde vergadering der Staten Generaal;
  • de Raad van State, m.u.v. de Afdeling bestuursrechtspraak;
  • de Algemene Rekenkamer;
  • de Nationale Ombudsman, substituut-ombudsmannen en gemeentelijke/provinciale ombudsmannen en -commissies;
  • commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;
  • besturen van koepelorganisaties van openbare lichamen (Vereniging Nederlandse Gemeenten/Interprovinciaal Overleg/Unie van Waterschappen).

Bij Amvb kunnen ook organen uit de semipublieke sector onder de werking van de Woo worden gebracht. Het oorspronkelijke idee van de wetgever was om de semipublieke sector in zijn totaliteit onder de Woo te laten vallen, maar gelet op de reactie van de Raad van State en de uitvoeringslasten is dit idee losgelaten. De aanwijzing van de rechtspersoon of categorieën van rechtspersonen gebeurt bij Amvb. In deze Amvb wordt tevens een bestuursorgaan aangewezen dat de informatie over de betreffende semipublieke rechtspersoon openbaar moet maken en bij de semipublieke instelling informatie kan vorderen. De betreffende informatie van de semipublieke instelling is dus openbaar, maar de uitvoering van de Woo voor deze informatie ligt bij het daartoe aangewezen bestuursorgaan.

De uitzondering op de reikwijdte uit de Wob komt voor de volgende bestuursorganen, belast met een aantal wettelijke taken, te vervallen:

  • de N.O.S.;
  • de Nederlandsche Bank;
  • de Autoriteit Financiële Markten;
  • de Commissie advies- en verwijspunt klokkenluiden.

Aanscherpen van de uitzonderingsgronden
De uitzonderingsgronden om informatie geheim te houden worden aangescherpt:

  • de uitzondering voor bedrijfs- en fabricagegegevens wordt een relatieve in plaats van een absolute uitzonderingsgrond;
  • de uitzonderingsgrond voor persoonlijke beleidsopvattingen wordt specifieker uitgewerkt. Deze uitzonderingsgrond is in de jurisprudentie op grond van de Wob steeds verder opgerekt en wordt vaak gebruikt als een soort ‘rest’-grond. Met artikel 5.2 van de Woo wordt een opsomming gegeven en aangegeven dat sprake moet zijn van een objectief karakter van de gegevens. Bij verstrekken van persoonlijke beleidsopvattingen moet sprake zijn van niet tot personen herleidbare vorm;
  • de uitzonderingsgrond die ziet op het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling, zoals die nu is opgenomen in artikel 10, lid twee, onder g, van de Wob komt te vervallen.

Voor informatie ouder dan vijf jaar geldt een verzwaarde motiveringsplicht op de relatieve uitzonderingsgronden. Deze oudere informatie is openbaar tenzij gemotiveerd wordt waarom een relatieve uitzonderingsgrond zwaarder weegt dan het algemeen belang van openbaarheid.

De beslistermijn
De beslistermijn op een verzoek om informatie blijft vier weken, maar mag nog maximaal met twee weken worden verdaagd indien de omvang of complexiteit van de informatie een verlenging rechtvaardigt. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was een beslistermijn van twee weken opgenomen, maar na bezwaren uit de Tweede Kamer is het wetsvoorstel hierop aangepast. In lijn met het Verdrag van Aarhus is de termijn nu maximaal 6 weken.

Besluit tot actieve openbaarmaking appellabel
De mededeling aan een belanghebbende van actieve openbaarmaking wordt expliciet gelijkgesteld met een besluit, zie artikel 3.3, zesde lid, van de Woo. Dit is in lijn met jurisprudentie op grond van de Wob zodat belanghebbenden een mogelijkheid tot bezwaar en beroep hebben bij actieve openbaarmaking, maar dit is niet expliciet in de Wob opgenomen.

Vereiste van bestuurlijke aangelegenheid vervalt
De voorwaarde dat informatie betrekking moet hebben op een bestuurlijke aangelegenheid, zoals opgenomen in de Wob, vervalt. Het verzoek op grond van de Woo moet betrekking hebben op een voldoende gespecificeerd onderwerp. Het begrip bestuurlijke aangelegenheid komt wel terug in de anti-misbruikbepaling.

Er wordt een anti-misbruikbepaling opgenomen
Indien een verzoeker kennelijk een ander doel heeft dan het verkrijgen van publieke informatie of als het verzoek evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft, kan het bestuursorgaan binnen twee weken besluiten het verzoek niet te behandelen.

Belangrijke punten die worden overgenomen uit de Wob

  • Het onderscheid tussen actieve en passieve openbaarmaking blijft bestaan, waarbij de procedure inzake passieve openbaarmaking vrijwel hetzelfde blijft.
  • Terminologie over wat een document is en wanneer een document bij een organisatie berust (wanneer een orgaan feitelijke toegang of beschikking heeft over een document).
  • De dwangsomregeling uit de Awb is niet van toepassing op de Woo.

Kritiek

De Quick scan impact van 15 december 2016 is bijzonder kritisch op het wetsvoorstel en geeft aan dat de Woo in de huidige voorgestelde vorm niet uitvoerbaar is. Dit heeft met name te maken met het extreem grote aantal documenten waarop de Woo van toepassing wordt in combinatie met de door de Woo vereiste handelingen per document.

Wij houden u op de hoogte van de ontwikkelingen rondom het wetsvoorstel. 

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties