Hof: geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, ook niet als eigenrisicodrager voor de Ziektewet

Het hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt over de vraag of tussen de Staat en een werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan (Hof Arnhem-Leeuwarden 31 maart 2025, ECLI:NL:GHARL:2025:1854). De werknemer, die met onderbrekingen vanaf 31 augustus 2020 voor verschillende onderdelen van de Staat werkte, vindt van wel. De Staat had aangezegd dat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet zou worden voortgezet. Dat is volgens de werknemer een onterechte opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Wat is er aan de hand?

De werknemer werkt eerst een aantal maanden op basis van twee opeenvolgende uitzendovereenkomsten bij het ministerie van VWS. Daarna werkt zij op basis van drie opeenvolgende overeenkomsten van opdracht voor het ministerie van Financiën, afdeling Belastingdienst. Die overeenkomsten werden gesloten tussen de eenmanszaak van de werknemer en een broker. Op 6 maart 2023 gaat de werknemer bij de Belastingdienst werken op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd om haar geschiktheid te beoordelen. Vanwege afwezigheid (arbeidsongeschiktheid) van de werknemer wordt die arbeidsovereenkomst nog eens verlengd op grond van 2.1 van de cao Rijk. Later zegt de Staat het einde van de arbeidsovereenkomst aan.

Wat vindt de rechter?

Kort samengevat mocht de Staat volgens de kantonrechter een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met de werknemer aangaan om haar geschiktheid voor de functie te beoordelen. Ook op grond van de ketenregeling is geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan. 

In hoger beroep overweegt het hof dat op grond van artikel 2.1 cao Rijk een vaste arbeidsovereenkomst het uitgangspunt is. Dat is alleen anders als binnen de wettelijke mogelijkheden een tijdelijk contract wordt gesloten zoals ‘voor een periode voorafgaand aan een vaste arbeidsovereenkomst om uw geschiktheid daarvoor te beoordelen. (…) Als door uw afwezigheid een juiste beoordeling binnen twaalf maanden niet mogelijk is, dan wordt uw tijdelijke arbeidsovereenkomst verlengd met de duur van uw afwezigheid’

Volgens de werknemer was uit haar voorgaande werkzaamheden al gebleken dat ze geschikt was, omdat haar eerdere werkzaamheden via de broker tot dezelfde functiegroep behoorden. Het hof oordeelt dat het gaat om de geschiktheid voor de werkzaamheden die tot de aangeboden functie behoren. Volgens het hof is voldoende onderbouwd dat het in de laatste functie om ander werk ging, waarvan niet op voorhand vaststond dat de werknemer daarvoor geschikt was. Dat betekent dat de Staat haar een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan mocht bieden.

Het hof gaat ook niet mee in de andere argumenten van de werknemer en concludeert dat de Staat mocht aanzeggen dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet. Dat wordt niet anders doordat de werknemer ziek uit dienst is gegaan en de Staat eigenrisicodrager is voor de Ziektewet. Op grond van artikel 63a van de Ziektewet heeft de Staat als eigenrisicodrager re-integratieverplichtingen. Dat betekent niet dat de Staat de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan moest bieden of dat de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege eindigde. Artikel 63a van de Ziektewet verplicht de Staat om de re-integratietaken uit te voeren voor de zieke ex-werknemer ‘als zou hij in een privaatrechtelijke dienstbetrekking tot de eigenrisicodrager staan’. Dat betekent niet dat de Staat (zelf) een nieuwe arbeidsovereenkomst moet sluiten met de werknemer waarbinnen die re-integratieverplichtingen worden uitgevoerd. Het ontvangen van ziekengeld staat ook niet gelijk aan het doorbetalen van het loon. 

Verder mocht de werknemer niet gerechtvaardigd vertrouwen op informatie van ConnectPeople en gaat ook haar beroep op artikel 7:668a, lid 2 BW niet op. Zelfs als de drie opdrachten van de broker als uitzendovereenkomsten gekwalificeerd zouden moeten worden, is geen sprake van (vrijwel) dezelfde werkzaamheden. Daarom is de Staat niet redelijkerwijs te beschouwen als opvolgend werkgever ten aanzien van de te verrichten arbeid. Het hof verwerpt het beroep tegen de beschikking van de kantonrechter.