Grensoverschrijdende uitlatingen tijdens drinken van milkshake reden voor ontslag op staande voet

D-Pers is een filiaal van de supermarktketen Dirk. Op 22 september 2022 start een nieuwe werknemer als vulploegmedewerker bij D-Pers op basis van een tijdelijk contract voor de duur van 1 jaar. In de zomer van 2023 vindt een incident plaats in de kantine waarbij de werknemer en zijn collega gedurende een langere tijd onafgebroken opmerkingen maken tegen een vrouwelijke collega tijdens de lunch. De werknemer en collega sporen de vrouwelijke collega tijdens het drinken van een milkshake aan om te ‘zuigen’, ‘likken’, ‘slikken’ en ‘hem te nemen’. Dit wordt niet door de vrouwelijke collega gewaardeerd. Zij verzoekt tevergeefs haar collega’s om te stoppen met het maken van deze opmerkingen. 

Van een deel van het incident is door de vrouwelijke collega een geluidsopname gemaakt. Naar aanleiding van het voorval wordt de werknemer een dag later geschorst en na onderzoek op 25 juli 2023 op staande voet ontslagen. De werknemer is het hier niet mee eens en stapt naar de rechtbank waar hij onder meer vernietiging van het ontslag verzoekt. 

In de procedure wordt door D-Pers de geluidsovername en een transcriptie daarvan overlegd. De combinatie van het drinken van een milkshake, woorden als ‘neem die dick’, ‘neem die dikke, dikke c aan’ en als ‘luister gewoon als een klein katje’ en ‘een braaf katje’, aanhoudende kreun-, lach- en zoengeluiden en de toevoeging van de andere gespreksdeelnemer waarin onophoudelijk aanmatigende dingen werden gezegd, maakt dat de opmerkingen van werknemer een seksuele lading hadden, dan wel dat het begrijpelijk is dat de opmerkingen als zodanig zijn opgevat. Naar het oordeel van de kantonrechter had de werknemer dit kunnen en moeten begrijpen. 

Voor een ontslag op staande voet is onder andere vereist dat sprake is van een dringende reden. In artikel 7:678 lid 1 BW staat dat voor de werkgever als dringende redenen worden beschouwd ‘zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren’. 

Naar het oordeel van de kantonrechter kan de handelwijze van werknemer worden aangemerkt als een zodanig ernstige schending van de op hem rustende verplichting om zich tegenover D-Pers als goed werknemer te gedragen. Met de handelwijze van werknemer heeft hij dan ook een dermate ernstige inbreuk teweeggebracht op het vertrouwen dat D-Pers in hem moest kunnen stellen. Van D-Pers kan dan ook niet redelijkerwijs worden gevraagd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Dergelijk gedrag mag worden bestraft met een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst de verzoeken van de werknemer af.