De rechtspositie van de boa
Buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) kunnen zowel bij publiekrechtelijke als bij enkele specifieke privaatrechtelijke organisaties werkzaam zijn. In beide gevallen geldt dat de boa altijd een titel van opsporingsbevoegdheid moet hebben en een akte van beëdiging. Ook moet de boa beschikken over de juiste bekwaamheid en betrouwbaarheid.
Titel van opsporingsbevoegdheid
Om de opsporingstaken te kunnen uitvoeren, heeft de boa een titel van opsporingsbevoegdheid nodig. Dit houdt in dat de boa moet onderzoeken of bepaalde strafbare feiten zijn gepleegd.
Bij akte wordt de vereiste titel van opsporingsbevoegdheid aan de boa verleend. De opsporingsbevoegdheid moet noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de functie of dienst waar de persoon in kwestie werkzaam is. Een aanvraag tot verlening van de akte wordt door de werkgever bij de minister van Justitie en Veiligheid ingediend. In deze akte staat binnen welk domein en welk werkgebied de boa werkzaam is, welke bevoegdheden de boa in dit kader heeft en of het de boa is toegestaan geweldsmiddelen te gebruiken.
Boa’s kunnen werkzaam zijn in vijf inhoudelijke domeinen en één restdomein. Boa’s werken, in beginsel, in een van deze domeinen in verband met de vereiste specifieke bekwaamheid die bij elk domein hoort. De domeinen zijn:
- Openbare ruimte;
- Milieu, welzijn en infrastructuur;
- Onderwijs;
- Openbaar vervoer;
- Werk, Inkomen en zorg; en
- Generieke opsporing.
De akte van opsporingsbevoegdheid is vijf jaar geldig met ingang van de dag waarop de akte van beëdiging aan de boa is uitgereikt. De geldigheid van de akte kan elke vijf jaar met vijf jaar worden verlengd. Uit artikel 18 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: Besluit) volgt dat de akte in beginsel wordt toegekend door of namens de minister van Justitie en Veiligheid tijdens een formele beëdiging. De akte wordt pas verleend als de boa voldoet aan de voor hem, in het kader van de uit te voeren opsporingstaken, geldende eisen. Het (niet) verlenen van de akte van opsporingsbevoegdheid is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en vatbaar voor bezwaar en (hoger)beroep.
Bijzondere eisen
Om de titel van opsporingsbevoegdheid te verkrijgen worden aan de boa eisen gesteld. Allereerst wordt bij de aanvraag van de akte beoordeeld of de boa beschikt over de vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid (artikel 2 Besluit). Om de betrouwbaarheid te toetsen, moet de boa onder meer een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) of – in gevallen waarin dat vereist is – een VOG-politiegegevens (VOG-P) kunnen overleggen, waaruit blijkt dat de boa van onbesproken gedrag is. Alle boa’s moeten sinds 1 mei 2023 een VOG-P overleggen in plaats van een VOG. . Om aan de eis van bekwaamheid te voldoen moet de boa voldoende basiskennis en vaardigheden in het kader van zijn uit te voeren taak bezitten. Zo moet hij bepaalde basisexamens en (her)opleidingen volgen.
Uit de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar volgt dat het de werkgever vrijstaat de betrouwbaarheid van de boa gedurende de geldigheidsduur van de akte te controleren. Bovendien geldt dat er toezicht wordt gehouden op de boa’s. Dit kan in bepaalde gevallen leiden tot een einde aan de opsporingsbevoegdheid.
Vragen of advies nodig?
Heeft u vragen over de eisen waaraan een boa moet voldoen of twijfelt u of een bij u werkzame boa voldoet aan de bekwaamheid en betrouwbaarheid? Onze advocaten en adviseurs denken graag met u mee. Bel ons voor advies of een vrijblijvend kennismakingsgesprek: 079 - 3631919.
Advies nodig?
Bel ons: 079-3631919 of stuur een mail. Wij helpen u graag.