Einde van de opsporingsbevoegdheid van de boa

Om opsporingstaken uit te voeren, heeft de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) de titel van opsporingsbevoegdheid nodig die bij akte wordt verleend. In deze akte wordt opsporingsbevoegdheid aan de boa toegekend. De opsporingsbevoegdheid kan op verschillende manieren eindigen. De opsporingsbevoegdheid kan vervallen of worden beëindigd door de minister van Justitie en Veiligheid. Ook kan de organisatie waar de boa werkzaam is de akte van opsporingsbevoegdheid intrekken.

Verval van de opsporingsbevoegdheid 

De opsporingsbevoegdheid van een boa eindigt onder meer door het vervallen van de opsporingsbevoegdheid (artikel 35 lid 1 Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: Besluit)). De opsporingsbevoegdheid vervalt op de datum waarop de titel vervalt of wijzigt, wanneer is vastgesteld dat de bekwaamheid of betrouwbaarheid niet meer aanwezig is, het dienstverband met de werkgever is beëindigd, de opsporing van strafbare feiten geen onderdeel meer uitmaakt van de functie of wanneer de minister van Justitie en Veiligheid de opsporingsbevoegdheid van de betreffende boa heeft beëindigd. 

Beëindiging van de opsporingsbevoegdheid

De minister kan de opsporingsbevoegdheid van de boa in vier verschillende situaties beëindigen (artikel 35 lid 2 Besluit). Allereerst kan de minister de opsporingsbevoegdheid van de boa beëindigen op aanvraag van de werkgever of de betreffende boa zelf. Ook kan de werkgever een aanvraag doen om de akte van opsporingsbevoegdheid in te laten trekken (artikel 8 Besluit). Het intrekken van de akte van opsporingsbevoegdheid is een besluit in de zin van de Awb. Dit betekent dat de intrekking van de opsporingsbevoegdheid vatbaar is voor bezwaar en beroep (zie bijvoorbeeld Rb. Rotterdam 27 juni 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5087).    

Daarnaast kan de opsporingsbevoegdheid worden beëindigd als de boa misbruik maakt van zijn of haar bevoegdheden. Bovendien is beëindiging mogelijk als de boa aanwijzingen van het bevoegd gezag, de toezichthouder en de direct toezichthouder niet nakomt. Tot slot kan de opsporingsbevoegdheid worden beëindigd als de boa handelt in strijd met het Besluit. 

In de laatste drie gevallen kan de opsporingsbevoegdheid ook worden opgeschort (artikel 35 lid 3 Besluit). In geval van schorsing moeten de akte en boa-bewijs voor de werkgever worden ingenomen en in bewaring gegeven de direct toezichthouder. Hetzelfde geldt voor eventuele geweldsmiddelen. 

Advies nodig?

Bel ons: 079-3631919 of stuur een mail. Wij helpen u graag.

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Ontvang onze publicaties

Volg ons op social media