Kennelijke omissie of ongeldige inschrijving?

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Bestuursrecht

Is een tegenstrijdige passage in een offerte voldoende om een inschrijving in een aanbestedingsprocedure ongeldig te verklaren? De voorzieningenrechter in Zwolle oordeelt dat het opnemen van tegenstrijdige gestanddoeningstermijnen in de offerte een voor een ieder kenbare onbedoelde fout is. Het herstellen van deze fout leidt niet tot een wijziging van fundamentele inhoudelijke onderdelen van de offerte. De aanbestedende dienst had de inschrijver in de gelegenheid moeten stellen de tegenstrijdige termijnen te verduidelijken of aan te vullen. (Rechtbank Zwolle, 8 juli 2008, LJN: BD7207)

Wat ging vooraf

Een aanbestedende dienst maakt een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure voor een levering bekend in het Officiële Publicatieblad van de EG. In de offerteaanvraag zijn onder meer bepalingen opgenomen over de volledigheid en geldigheid van de inschrijving (“Onvolledige of ongeldige Aanmeldingen kunnen worden uitgesloten van verdere deelname aan de procedure!”), de gestanddoening van de inschrijving (“De inschrijver doet zijn Inschrijving gestand voor een periode van drie maanden, gerekend vanaf de sluitingsdatum voor het indienen van de inschrijvingen.”) en de standaardverklaringen (“Middels invulling van en ondertekening van deze Standaardverklaring verklaart de inschrijver zich akkoord met de door de Aanbestedende Dienst beschreven aanbestedingsprocedure.”).

Eén van de inschrijvers heeft in zijn plan van aanpak opgenomen dat de offerte geldig is tot 30 dagen na dagtekening. De bijgevoegde bijlagen, waaronder de bijlage met een verwijzing naar de gestanddoeningstermijn van drie maanden, zijn door deze inschrijver voor akkoord rechtsgeldig ondertekend. De aanbestedende dienst heeft de inschrijver schriftelijk medegedeeld dat zijn inschrijving niet voldoet aan de in de aanbestedingsprocedure gestelde eisen, namelijk de vereiste gestanddoeningstermijn van drie maanden. De inschrijving komt volgens de aanbestedende dienst niet voor een inhoudelijke beoordeling in aanmerking en is daarom terzijde gelegd.

Geschil

De vraag is of de aanbestedende dienst al dan niet terecht de offerte van de inschrijver terzijde heeft kunnen leggen. In het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten is geen bepaling opgenomen over het al dan niet toestaan van herstel van fouten in de inschrijving. Van geval tot geval moet met inachtneming van de algemene beginselen van aanbestedingsrecht (transparantie- en gelijkheidsbeginsel) worden beoordeeld of een omissie of kennelijke fout hersteld mag worden. Het herstellen van fouten in de inschrijving is alleen mogelijk als geen afbreuk wordt gedaan aan deze beginselen.

Uitspraak

De voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is geworden dat het de bedoeling van de inschrijver was om in te stemmen met de vereiste gestanddoeningstermijn van drie maanden. Er is sprake van een onbedoelde fout. De inschrijver heeft de 30 dagentermijn niet bewust in haar inschrijving opgenomen. Dit leidt de rechter onder meer af uit het gegeven dat de inschrijver tijdens de procedure geen vragen heeft gesteld over de gestanddoeningstermijn. Daarnaast heeft de inschrijver - in reactie op de schriftelijke mededeling van de aanbestedende dienst dat de inschrijving terzijde is gelegd - de aanbestedende dienst schriftelijk laten weten dat zij aan de gestanddoeningstermijn van drie maanden kan worden gehouden.

Verder is volgens de voorzieningenrechter sprake van een voor een ieder kenbare fout, waarvan het verduidelijken dan wel aanvullen niet leidt tot een wijziging van fundamentele inhoudelijke onderdelen van de inschrijving. Er kan daarom geen sprake zijn van concurrentievervalsing of discriminatie. Door het herstellen van de fout komen de gelijke kansen van de inschrijvers niet in gevaar.

De voorzieningenrechter beslist dat de aanbestedende dienst de offerte van de inschrijver moet beoordelen en opnemen in de rangschikking van de offertes (en indien noodzakelijk de gunningsbeslissing moet herzien). Bij afwijzing van de offerte van de inschrijver moet de aanbestedende dienst deze deugdelijk motiveren en de inschrijver gedurende vijftien dagen (Alcatel termijn) de gelegenheid geven daartegen bezwaar te maken.

Conclusie

De ongeldigheid (en terzijdelegging) van inschrijvingen is beperkt tot inschrijvingen die niet voldoen aan de inhoudelijke eisen die in de aanbestedingsdocumenten zijn opgenomen. De aanbestedende dienst had de inschrijver in de gelegenheid moeten stellen de tegenstrijdige gestanddoeningstermijnen te verduidelijken en/of aan te vullen.

Ontvang onze publicaties

Ontvang ons cursusaanbod

Volg ons op social media

Gerelateerde publicaties

Het vergoeden van nadeel?

Aanbestedingsrecht en contractenrecht
Geschreven door: mr. Charissa Smith De Staat heeft een dienstverleningsovereenkomst gesloten met een marktpartij over het leveren en onderhouden van mobiele decontaminatie-, wc,- en handenwasunits die nodig zijn bij het…

Eerdere publicaties

Bestuursrecht
Aanbestedingsrecht en contractenrecht

Latere publicaties