Vloekende werknemer ten onrechte ontslagen

Dat vloeken en intimideren niet is toegestaan op de werkvloer, staat volgens de kantonrechter van de rechtbank Overijssel buiten kijf. Toch oordeelt de kantonrechter in een recente uitspraak dat dergelijk gedrag in dit specifieke geval geen ontslag op staande voet rechtvaardigt.

Wat was er aan de hand? 

Een senior medewerker verkoop bij een groothandel in sanitair- en installatiematerialen meldt in maart 2022 bij zijn leidinggevende dat hij een te hoge werkdruk ervaart. Op 6 mei 2022 beticht zijn leidinggevende hem van fraude, omdat hij erachter was gekomen dat de werknemer in zijn agenda lege afspraken zet, zodat collega’s op die tijden geen afspraken kunnen inplannen met klanten. Na dit gesprek uit de werknemer zijn frustratie bij een collega die richting hem een opmerking maakt. Daarbij gebruikt de werknemer diverse scheldwoorden. De werknemer wordt op non-actief gesteld en uitgenodigd voor een gesprek met de directeur. 

Twee dagen voor het gesprek met de directeur meldt de werknemer zich ziek met ‘ernstige klachten die lijken op een burn-out’. De directeur van het bedrijf bericht de werknemer dat een ziekmelding niet meer nodig is, omdat de werknemer op staande voet wordt ontslagen. Een dag later wordt het ontslag op staande voet schriftelijk bevestigd. Als reden voor het ontslag geeft de werkgever aan dat de werknemer intimiderend en agressief gedrag naar collega’s vertoont, in zo ernstige mate dat zij voor hem wegvluchten en daarna totaal van streek zijn. Het incident op 6 mei 2022 was de druppel die de emmer deed overlopen. De werknemer zou toen achter zijn collega zijn aangelopen en de deur hebben opengetrapt van de kantoorruimte waar zij naartoe was gevlucht. De werknemer had haar uitgescholden en haar ervan beticht dat ze uit is op zijn functie. De brief vermeldt dat het incident van 6 mei 2022 niet het eerste was. Ook in februari 2022 had de werknemer op gelijke wijze agressief gereageerd richting een collega. 

De werknemer erkent dat hij grof taalgebruik heeft gebruikt op 6 mei 2022, maar dat hij daarbij niet intimiderend of agressief is geweest en geen deur heeft opengetrapt. Bovendien zou grof taalgebruik niet ongebruikelijk zijn binnen het bedrijf. De werknemer stelt dat hij vanwege de te hoge werkdruk te kampen heeft met stressklachten, die zijn werkgever negeerde. Dit in combinatie met aanhoudende beschuldigingen van fraude hebben ertoe geleid dat hij zijn wanhoop op zijn collega heeft afgereageerd. 

Hoe oordeelt de rechter?

Dat de werknemer verbaal zijn frustratie jegens een collega heeft geuit en haar flink heeft uitgescholden acht de rechter op zichzelf ontoelaatbaar. Daarnaast is het voorstelbaar dat dit gedrag bij een of meer collega’s agressief en intimiderend is overgekomen. Voor zover dit inderdaad het geval is geweest en collega’s zijn weggevlucht en van streek zijn geraakt door het gedrag van de werknemer, levert dit in de gegeven omstandigheden echter geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet. 

Daarvoor is van belang dat de werknemer al verschillende keren uit zijn slof is geschoten, maar dat de werkgever hier nooit serieus werk van heeft gemaakt, bijvoorbeeld door hem een officiële waarschuwing te geven of op een andere manier vast te leggen dat sprake was van ontoelaatbaar gedrag. Voor zover de werknemer na het incident van 8 februari 2022 al mondeling zou zijn gewaarschuwd, is die waarschuwing erg mager. Hierdoor heeft de werkgever de indruk gewekt niet al te zwaar te tillen aan het gedrag van de werknemer. Daar komt bij dat aannemelijk is dat de uitbarsting van de werknemer verband houdt met zijn spanningsklachten, waarvan de werkgever ten tijde van het ontslag op staande voet ook afwist. 

Het ontslag op staande voet houdt geen stand. De werkgever wordt opgedragen de gefixeerde schadevergoeding te betalen, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.