Foute borstengrap komt werknemer duur te staan: ontslag op staande voet

In een recente uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:5205) oordeelt het hof over het ontslag op staande voet van een werknemer die al vijftien jaar in dienst was bij het Diakonessenhuis. De betreffende werknemer heeft zich schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag door de borsten van een collega “dubbele airbags” te noemen en deze vervolgens aan te raken. De kantonrechter heeft in eerste aanleg het ontslag op staande voet in stand gelaten. De betreffende werknemer was het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Hoe oordeelt het hof?

De feiten in het kort

De werknemer was vanaf 1 mei 2005 in dienst van het Diakonessenhuis. Op 29 oktober 2020 is een collega van werknemer een zware doos aan het sjouwen. Werknemer biedt haar een kar aan om deze doos naar haar auto te vervoeren. Na het inladen spreken de collega’s nog even en aan het einde van het gesprek maakt werknemer een opmerking over de borsten van zijn collega en noemt deze “dubbele airbags”. Kort daarop stuurt de collega werknemer een e-mail waarin zij hem bedankt voor het gebruik van de kar, maar dit nog geen reden of excuus is dat hij aan haar borst mag zitten.

Op 3 november 2020 spreekt de collega de leidinggevende van werknemer en meldt dat als een medewerker uit haar team haar nog een keer lastig valt, zij een klacht zal indienen. Nadat de leidinggevende van werknemer doorvraagt naar wat er is gebeurd, vertelt de collega dat werknemer haar enkele dagen daarvoor bij de borst heeft gegrepen. Werknemer wordt uitgenodigd voor een gesprek op 5 november 2020. Tijdens dat gesprek wordt hij op staande voet ontslagen wegens grensoverschrijdend gedrag en/of seksuele intimidatie, zowel fysiek als verbaal. De kantonrechter heeft na het horen van de collega als getuige in eerste aanleg geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven.

Oordeel hof

Het hof beoordeelt allereerst de onverwijldheid van het ontslag op staande voet. Vaststaat dat de collega het incident (na doorvragen van de leidinggevende van werknemer) op 3 november 2020 heeft gemeld. Hierna is overleg geweest tussen diverse functionarissen. Zij hebben gesproken over non-actiefstelling, maar hebben besloten tot ontslag op staande voet, waarna goedkeuring is gevraagd aan en verleend door de Raad van Bestuur die daartoe bevoegd is. Dit overleg en onderzoek heeft twee dagen geduurd. Het Diakonessenhuis heeft hiermee voldoende voortvarend gehandeld en het ontslag is onverwijld verleend, aldus het hof.  

Bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden heeft de kantonrechter in eerste aanleg geoordeeld dat doorslaggevend is of werknemer de borsten van zijn collega heeft aangeraakt. De kantonrechter heeft het Diakonessenhuis daartoe een bewijsopdracht gegeven en geoordeeld dat zij daarin is geslaagd. Evenals de kantonrechter oordeelt het hof dat het Diakonessenhuis geslaagd is in het bewijs dat werknemer de borst van zijn collega heeft aangeraakt en licht dat als volgt toe. Vooropstaat dat bij de beoordeling van de bewijsmiddelen geen absolute zekerheid hoeft te bestaan, maar dat het erom gaat dat er een redelijke mate van zekerheid bestaat dat een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat het verhaal van de collega vanaf het begin af aan consistent is geweest. Bovendien kunnen de videobeelden de lezing van de collega niet ontkrachten.

Het hof concludeert dat voldoende aannemelijk is geworden dat werknemer op 29 oktober 2020, naast de opmerking over de dubbele airbags, de borst van zijn collega heeft aangeraakt. De opmerking acht het hof zeer dubieus, ook als rekening wordt gehouden met de (niet vaststaande) context waarin die opmerking is gemaakt. Hoe dan ook, de aanraking van de borst tegen de wil van de collega is zonder meer grensoverschrijdend en zeer ernstig. Ook heeft werknemer gehandeld in strijd met het beleid van het Diakonessenhuis op het gebied van ongewenste omgangsvormen. Dit beleid is op actieve wijze onder de aandacht gebracht. Daarnaast neemt het hof in aanmerking dat werknemer in 2017 na een week geschorst te zijn, een laatste formele waarschuwing heeft gekregen in verband met grensoverschrijdend gedrag.

De gevolgen van het ontslag op staande voet zijn voor werknemer zeer groot. Werknemer is 58 jaar, is zijn baan kwijt en tijdens de zitting had hij (ondanks sollicitaties) nog geen nieuw werk. Daarnaast stelt werknemer dat dit voorval de druppel was in zijn relatie en hij in een echtscheidingssituatie terecht is gekomen, waardoor hij ook zijn huis dreigt te verliezen. Deze omstandigheden leiden volgens het hof echter niet tot een ander oordeel dan dat de gedragingen van werknemer dusdanig ernstig zijn dat deze een dringende reden opleveren die het ontslag op staande voet rechtvaardigen. Werknemer heeft bovendien ernstig verwijtbaar gehandeld en heeft daarom geen aanspraak op de wettelijke transitievergoeding.

Conclusie

De uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden illustreert onder meer het belang van gedragscodes en beleid op het gebied van sociale veiligheid en het onder de aandacht brengen daarvan. Het is voor een werkgever belangrijk duidelijk te maken waar de organisatie voor staat op het gebied van sociale veiligheid en dit actief uit te dragen. Onze advocaten & adviseurs helpen u daar graag bij. Wilt u meer weten over sociale veiligheid? Kijk dan op onze pagina hierover.