Naming & shaming Topinkomen

De minister van OCW besluit een geanonimiseerd inspectierapport actief openbaar te maken op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Het betreft een verslag van bevindingen naar aanleiding van een onderzoek op de naleving van de Wet normering topinkomens (Wnt). Een bedrag van € 137.524,- zou in strijd met de Wnt betaald zijn aan een lid van het college van bestuur van een stichting in het kader van de beëindiging van zijn dienstverband. Het voormalige collegelid vindt dat hij daarmee ten onrechte te kijk wordt gezet als graaier en start een procedure. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (9 september 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2201) oordeelt dat in dit concrete geval, appellant door openbaarmaking van het rapport onevenredig wordt benadeeld en dat artikel 10, tweede lid, onder g Wob aan openbaarmaking in de weg staat. Het algemeen belang moet wijken.

Het rapport is specifiek toegesneden op de persoon van appellant. Zijn voorletters en achternaam zijn weggelaten, maar zijn werkverleden, functie en werkgever worden genoemd. Dat het rapport in neutrale bewoordingen is opgesteld en alleen feitelijke bevindingen bevat waaraan een voorlopige conclusie is verbonden, maakt niet dat het aanvaardbaar is. In de sector waar appellant nog steeds werkzaam is, zal duidelijk zijn dat het rapport mede op hem betrekking heeft. Openbaarmaking van een dergelijk rapport in deze vorm hoeft in het algemeen niet in strijd te komen met de Wob, maar komt dat in dit concrete geval wel. Appellant kon het rapport ten tijde van de beslissing op bezwaar nog niet inhoudelijk aanvechten. Op het moment van de beslissing op bezwaar tegen het besluit tot openbaarmaking van het inspectierapport (19 november 2019), verzond de minister ook een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom. Op dat moment was een handhavingsprocedure gestart en kon de juistheid van het rapport alleen in een bestuursrechtelijke procedure tegen dat besluit aan de orde komen en niet in een civiele procedure. De last onder dwangsom werd op 6 juli 2020 opgelegd. De juistheid van het inspectierapport kon pas in een procedure tegen dit besluit aan de orde komen. Dat de zienswijze van appellant deels in het inspectierapport is verwerkt en deze of een nieuwe zienswijze met het inspectierapport integraal openbaar wordt gemaakt als appellant dat zou wensen, maakt de uitkomst van de belangenafweging ten tijde van de heroverweging in bezwaar in dit geval niet anders. Onder deze omstandigheden is alleen openbaarmaking van een zakelijke samenvatting van het rapport waaruit blijkt welke betalingsconstructie gehanteerd is en waarom deze niet in overeenstemming is met de Wnt, gerechtvaardigd.

We geven cursussen over 'Naming and Shaming' en over de Wob. Bekijk ons cursusaanbod!