Opgepast bij aanzegging via digitale HRM-systemen!
In een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:7294) veroordeelt de kantonrechter de werkgever tot betaling van de aanzegvergoeding, omdat de werknemer de aanzegging van zijn arbeidsovereenkomst niet tijdig heeft ontvangen. Wat was er precies aan de hand?
De feiten in het kort
De werknemer is vanaf 1 september 2023 voor de duur van één jaar in dienst getreden als senior juridisch adviseur bij de werkgever. De arbeidsovereenkomst is na 31 augustus 2024 niet voortgezet. De werkgever maakt binnen de organisatie gebruik van een online HRM-systeem, waarin HRM-gerelateerde onderwerpen worden gecommuniceerd met de werknemers van de werkgever. De werkgever heeft bij brief van 29 juli 2024 het einde van de arbeidsovereenkomst van de werknemer aangezegd en de brief via het online HRM-systeem aan de werknemer gestuurd. De werknemer geeft op 1 september 2024 echter aan dat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst hem niet is aangezegd. Daarbij meent de werknemer dat hij op 1 september 2024 niet op de hoogte was van de brief die via het online HRM-systeem aan hem is gestuurd. De werknemer stelt zich daarom op het standpunt dat hij aanspraak maakt op betaling van een aanzegvergoeding.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stelt vast dat het duidelijk is dat de brief van de werkgever voldoet aan de schriftelijkheidseis van artikel 7:668 lid 1 BW. In de brief staat namelijk dat wordt bevestigd dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt en 31 augustus 2024 de laatste werkdag is. Wel is volgens de kantonrechter in geschil of de werkgever heeft voldaan aan de informatieplicht uit artikel 7:668 lid 1 BW, omdat vaststaat dat de werknemer de brief die via het online HRM-systeem aan hem is gestuurd niet heeft geopend en heeft gelezen. Hieruit maakt de kantonrechter op dat de inhoud van de brief de werknemer niet heeft bereikt. Dit is volgens de kantonrechter op grond van de ontvangsttheorie uit artikel 3:37 lid 3 BW wel vereist om werking te hebben. Ook heeft de inhoud van de brief werking als de inhoud de ontvanger niet heeft bereikt, maar dit het gevolg is van het handelen van de ontvanger zelf of van een omstandigheid die voor risico van de ontvanger zelf komt. De stelplicht rust op de werkgever.
Volgens de werkgever had de werknemer er bedacht op moeten zijn dat de aanzegging werd gedaan via het online HRM-systeem. Daarbij wijst de werkgever op twee artikelen uit de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter volgt de werkgever daarin niet. In de twee artikelen uit de arbeidsovereenkomst waar de werkgever naar verwijst, volgt volgens de kantonrechter niet dat de communicatie tussen de werkgever en haar werknemers via het online HRM-systeem verliep. Ook is volgens de kantonrechter niet vast komen te staan dat er gedurende het jaar vaker berichten via het online HRM-systeem aan de werknemer zijn gecommuniceerd. Daarnaast staat vast dat de werknemer geen melding ontving dat er een document voor hem klaar stond, als hij het online HRM-systeem niet opende. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het voor rekening en risico van de werkgever blijft dat de inhoud van de brief de werknemer niet heeft bereikt. Dit betekent dat de werkgever niet tijdig heeft aangezegd en zij daarom de aanzegvergoeding is verschuldigd aan de werknemer.