Internetconsultatie: Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden

Op 6 oktober 2023 is de internetconsultatie van het wetsvoorstel ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ geopend. De regels voor het werken met werknemers en zelfstandigen moeten worden verduidelijkt, aldus het kabinet. Dit wetsvoorstel is een van de maatregelen uit het in april gepresenteerde arbeidsmarktpakket waarmee het kabinet meer zekerheid voor werkenden en meer wendbaarheid voor ondernemers wil bewerkstelligen. Er kan tot 10 november 2023 gereageerd worden op deze consultatie.

Hieronder zetten we de twee belangrijkste uitgangspunten van het wetsvoorstel in het kader van het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen op een rij.

Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie

De arbeidsrelatie wordt gedefinieerd in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek. Met het wetsvoorstel wordt het begrip gezag (‘werken in dienst van’ in de wettekst) verduidelijkt. In de jurisprudentie is al veelvoudig discussie gevoerd over dit begrip. Zie bijvoorbeeld ons nieuwsbericht over de Uberzaak waar wij eerder over schreven. Naar aanleiding van de jurisprudentie is een toetsingskader opgesteld dat bepaalt of kan worden gesproken van een werknemer of een zelfstandige. Het toetsingskader is samengevat in drie hoofdelementen: 
 

  • Werkinhoudelijk ondergeschiktheid 
    • Hoe word je aangestuurd en gecontroleerd? Heb je daar alle vrijheid in of sta je onder leiding van een ander?
  • Organisatorische inbedding 
    • Doe je werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie? Een vaste plek in de organisatie heeft? En doe je hetzelfde werk als en met werknemers?
  • Werken voor eigen rekening en risico
    • Werk je juist zelfstandig, voor je eigen rekening en risico?

Uit de Memorie van Toelichting volgt dat deze hoofdelementen vervolgens bij algemene maatregel van bestuur verder ingekleurd worden door middel van een aantal limitatieve indicaties. Indien deze drie elementen geen eenduidig antwoord geven, wordt aanvullend gekeken naar een vierde element, C+. In dit laatste geval is doorslaggevend of de werkende zich doorgaans als ondernemer of werknemer in het economisch verkeer gedraagt met betrekking tot vergelijkbare werkzaamheden.

Rechtsvermoeden uurtarief

Met het wetsvoorstel wordt daarnaast een civielrechtelijk rechtsvermoeden geïntroduceerd bij een uurtarief onder € 32,24 (peildatum 1 juli 2023). Indien wordt gewerkt tegen een lager uurtarief, wordt vermoed dat de werkende een arbeidsovereenkomst heeft. De werkende geniet dan ook de bijbehorende werknemersbescherming. Het is vervolgens aan de werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Hiermee wil het kabinet schijnzelfstandigheid beperken.