Gemeente past terecht bestuursdwang toe voor beëindiging opslag blusschuim

De gemeente Doetinchem mocht bestuursdwang toepassen om de opslag van blusschuim op een perceel in Doetinchem te beëindigen. De gemeente mocht daarbij de gemaakte kosten verhalen op de bestuurder en eigenaar van het afvalverwerkingsbedrijf, aldus de Rechtbank Gelderland (rechtbank) in de uitspraak van 8 juni 2022.

Wat was er aan de hand?

Een afvalwerkingsbedrijf huurde sinds november 2010 een terrein in Doetinchem. Dit bedrijf richtte zich op het demonteren van brandblussers en noodverlichting en het sorteren van diverse kunststoffen en metalen. Het afvalverwerkingsbedrijf had een omgevingsvergunning voor onder andere het machinaal demonteren van de brandblussers en het verwerken van blusschuim. Dit betreft een afvalstof die ook PFOS blijkt te bevatten en die ook enkel bij een erkende afvalinzamelaar mag worden afgevoerd. Het blusschuim werd in afwachting van verwerking opgeslagen in Intermediate Bulk Containers (IBC’s). Volgens de omgevingsvergunning mocht het bedrijf maximaal 10 ton blusschuim opslaan. Het bedrijf sloeg echter veel meer blusschuim op, namelijk ongeveer 1340 ton. De gemeente legde daarom een last onder dwangsom op aan het afvalverwerkingsbedrijf om de aantallen terug te brengen naar 10 ton. Daarbij verkeerden veel IBC’s in slechte staat en trof de gemeente lekkages en verontreiniging van de bodem aan. Volgens de gemeente Doetinchem was ingrijpen op korte termijn daarom noodzakelijk. De last onder dwangsom heeft echter niet geleid tot de beëindiging van de opslag.

Last onder bestuursdwang

De gemeente legde vervolgens aan zowel het afvalverwerkingsbedrijf als aan de eigenaar en bestuurder van dit bedrijf een last onder bestuursdwang op. Bij een last onder bestuursdwang krijgt de overtreder de gelegenheid om - ter voorkoming van het optreden van de gemeente zelf - maatregelen te treffen om de illegale situatie te beëindigen. Omdat niet aan de last is voldaan binnen de gestelde termijn paste de gemeente bestuursdwang toe. Zij deden dat door de afvalstoffen uit de IBC’s over te pompen in grote bassins op een vloeistofdichte opstelplaats op het perceel. De kosten die de gemeente hiervoor maakte zijn bij de eigenaar en bestuurder van het afvalverwerkingsbedrijf in rekening gebracht. Het ging om een bedrag van bijna € 370.000,-.

Gemeente legde terecht last onder bestuursdwang op

De rechtbank stelt vast dat uit de controlerapporten blijkt dat op het achterterrein van de inrichting in de open lucht meer dan 10 volle IBC’s werden opgeslagen. Onbetwist is dat het ongeveer 1340 IBC’s betreft (dus 1340 ton). Hiermee is sprake is van een overtreding van een voorschrift van de milieuvergunning nu aanzienlijk meer dan 10 ton aan blusschuim werd opgeslagen. Dit betekent dat de gemeente bevoegd was om handhavend op te treden tegen deze overtreding.

De rechtbank oordeelt verder dat uit de foto’s en de bevindingen van de toezichthouders duidelijk blijkt dat een deel van de IBC’s beschadigd is, ook dat enkele IBC’s zijn gaan lekken. Door deze lekkage is een deel van de inhoud op het terrein en in de groenstrook beland. Dit is in strijd met de vergunningvoorschriften en daarmee is sprake van een overtreding, zodat de gemeente ook hiertoe bevoegd was om handhavend op te treden.

Volgens de rechtbank kon de eigenaar aan de e-mail van een vergunningverlener uit mei 2012 geen vertrouwen ontlenen dat hij meer dan 10 ton blusschuim mocht opslaan. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt dus niet.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De gemeente mocht bestuursdwang toepassen.

Kostenverhaal

Volgens de rechtbank is niet gebleken van bijzondere omstandigheden op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de kosten van de bestuursdwang redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de eigenaar zouden moeten komen. Er bestaat dus geen aanleiding om af te wijken van de hoofdregel dat bestuursdwang en kostenverhaal samengaan. Ook dit beroep is ongegrond. De eigenaar moet de kosten dus aan de gemeente vergoeden.