Laatste redmiddel geen vereiste bij ontbinding e-grond

In een recente uitspraak laat de Hoge Raad zich uit over de vraag of voor een ontbinding op de e-grond (verwijtbaar handelen of nalaten) vereist is dat ontslag een laatste redmiddel is. Het hof oordeelde eerder al dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst terecht had ontbonden wegens verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De werknemer was het daar niet mee eens; volgens hem miskende het hof dat een werkgever bij een ontbinding op de e-grond moet hebben aangetoond dat het ontslag het laatste redmiddel is en dat niet kan worden volstaan met lichtere disciplinaire maatregelen.

De Hoge Raad gaat daar niet in mee. De Hoge Raad overweegt: ‘Voor een ontslag op de e-grond is niet vereist dat dit een laatste redmiddel is, in die zin dat een ontslag alleen mogelijk zou zijn als de werkgever met minder ingrijpende middelen niet kan volstaan. Voor een dergelijke opvatting biedt noch de tekst van de wet, noch de wetsgeschiedenis een aanknopingspunt.’ Geen nieuw criterium bij de beoordeling van een ontbindingsverzoek op de e-grond dus. De werknemer zag met deze uitspraak ook zijn laatste redmiddel in rook opgaan (HR 28 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:781).