Uitvoeringsregels UWV nu ook gericht op overheidswerkgevers

In september is er weer een nieuwe versie verschenen van de Uitvoeringsregels Ontslag om bedrijfseconomische redenen (hierna: de Uitvoeringsregels) die door UWV en ontslagcommissies worden toegepast. Bijzonder aan deze versie is dat hierin ook expliciet aandacht wordt besteed aan overheidswerkgevers.

Wanneer zijn de uitvoeringsregels belangrijk?

De Uitvoeringsregels vormen feitelijk het handboek van UWV en ontslagcommissies bij ontslag om bedrijfseconomische redenen (artikel 7:669, lid 3 onder a Burgerlijk Wetboek). Artikelsgewijs wordt een overzicht gegeven van alle relevante regels bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen en belangrijker nog hoe deze regels moeten worden toegepast. Sinds de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) zijn deze uitvoeringsregels ook voor overheidswerkgevers relevant. Als er arbeidsplaatsen vervallen, bijvoorbeeld door een reorganisatie, zal het UWV of indien aan de orde een ontslagcommissie, om toestemming moeten vragen om de arbeidsovereenkomst te mogen beëindigen.

Wie is overheidswerkgever?

Voor het begrip ‘overheidswerkgever’ sluit de Ontslagregeling aan bij de Ambtenarenwet 2017. Dat is ook logisch, want alleen voor overheidswerkgevers die onder deze wet vallen is de Ontslagregeling van belang.

Wat moet de overheidswerkgever aantonen en wat is het toetsingskader?

Aan de Ontslagregeling is een nieuw artikel toegevoegd, artikel 2a, waarin is geregeld dat de overheidswerkgever die een ontslagaanvraag indient aannemelijk moet maken dat om bedrijfseconomische redenen arbeidsplaatsen komen te vervallen. Bij de ontslagaanvraag moet in ieder geval worden toegelicht:
 

  • op welke manier er gereorganiseerd of gekort moet worden;
  • hoe de beslissing om de organisatie te veranderen tot stand is gekomen;
  • of, en zo ja, welke democratisch genomen besluiten aan het verval van arbeidsplaatsen ten grondslag liggen.

Als aan de beslissing een democratisch genomen besluit ten grondslag ligt, zal het UWV dat als een vaststaand feit aanvaarden. Het besluit zelf wordt dan niet getoetst. Het UWV toetst alleen de wijze waarop het besluit wordt uitgevoerd en die toets is marginaal. Net als bij private werkgevers geldt namelijk dat het UWV niet op de stoel van de werkgever mag gaan zitten. De werkgever moet zijn onderneming naar eigen inzicht kunnen inrichten.

Wel moet de overheidswerkgever verantwoorden dat dit besluit redelijkerwijs leidt tot het vervallen van functies en arbeidsplaatsen en zal de overheidswerkgever aannemelijk moeten maken dat de beslissing die aan het verval van arbeidsplaatsen ten grondslag ligt, noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering. Ook toetst het UWV de toepassing van het afspiegelingsbeginsel en de herplaatsingsmogelijkheden.

Van een democratisch genomen besluit is sprake als het is genomen door een democratisch gekozen overheidsorgaan, dus door de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, Provinciale Staten, de Gemeenteraad of het Algemeen bestuur van een Waterschap.

Hoe wordt de duur van het dienstverband bepaald?

Bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten wegens bedrijfseconomische redenen moet doorgaans het afspiegelingsbeginsel worden toegepast. Dat houdt kortgezegd in dat de werknemers worden verdeeld in leeftijdscategorieën en dat per categorie wordt bepaald hoeveel werknemers voor ontslag in aanmerking komen. Dat wordt gedaan om te voorkomen dat de verhouding tussen de leeftijdscategorieën uit balans raakt. Binnen die leeftijdscategorie komt dan steeds de werknemer met het kortste dienstverband in aanmerking.

In artikel 15 van de Ontslagregeling staat hoe de duur van het dienstverband wordt bepaald. Ook voor overheidswerkgevers geldt dat in beginsel de duur van het dienstverband met die overheidsorganisatie bepalend is. Is sprake van een of meer opvolgende werkgevers met tussenpozen van van ten hoogste zes maanden dan wordt die diensttijd samengeteld.

De aanstellingen van overheidswerknemers die onder de Wnra vallen zijn per 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst. Bij de berekening van de duur van het dienstverband worden de periode van de aanstelling en de periode van de arbeidsovereenkomst samengeteld. Dat geldt ook als er actief met ingang van 1 januari 2020 een arbeidsovereenkomst is gesloten of als dit uit de cao volgt.

Een reorganisatie en de daarmee gepaard gaande beëindiging van dienstverbanden verloopt onder het arbeidsrecht dus aanzienlijk anders dan onder het oude ambtenarenrecht. Wilt u als overheidswerkgever gaan reorganiseren en wilt u goed voorbereid zijn? Neem dan contact op met een van onze adviseurs of volg één van onze cursussen over reorganiseren