Uitbetaling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Een medewerker van een waterschap ontdekt na een paar jaar dat hij over een heel jaar geen vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer heeft gekregen.
Uit de boekhouding, noch zijn personeelsdossier blijkt dat hij wel tijdig een aanvraag heeft ingediend. Vijverberg beziet de onderliggende regelgeving en daaruit blijkt niet dat een absolute voorwaarde voor het verkrijgen van die vergoeding is, dat een medewerker jaarlijks vooraf een aanvraag indient. Onderbouwd met de ter zake geldende jurisprudentie wordt uitgelegd dat in dit geval uitbetaling aangewezen is; het waterschap kan tot uitvoering overgaan.