Loondoorbetalingsplicht bij zieke AOW’ers nu écht naar zes weken?

Minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft op 27 januari 2023 een Ontwerpbesluit gestuurd naar de Tweede Kamer met betrekking tot de Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Met het Ontwerpbesluit wordt kort gezegd beoogd dat werkgevers vanaf 1 juli 2023 het salaris van een zieke werknemer die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt nog maar zes weken moeten doorbetalen in plaats van de huidige dertien weken. Met het Ontwerpbesluit wordt ook het opzegverbod tijdens ziekte voor deze groep werknemers op zes weken gesteld in plaats van dertien weken.   

Wat geldt er nu?

In 2016 is de Wet Werken na de AOW-leeftijd ingevoerd. Hierin is onder meer bepaald dat werkgevers voor werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt een kortere loondoorbetalingsplicht hebben tijdens ziekte dan de reguliere 104 weken uit artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek (BW). In de Wet Werken na de AOW-leeftijd staat in beginsel dat deze periode is beperkt tot zes weken. Ook de re-integratieverplichting van de werkgever en het opzegverbod zijn beperkt tot zes weken.

Reden om deze verkorte termijnen destijds in te voeren was dat werkgevers daardoor niet te terughoudend zouden zijn om werknemers aan te nemen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Deze wet stuitte echter op enige weerstand. Tegenstanders waren namelijk bang dat deze korte termijnen ervoor zouden zorgen dat AOW’ers werknemers die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt zouden verdringen op de arbeidsmarkt.  

Als concessie is daarom in artikel VIIIA lid 1 van de Wet Werken na de AOW-leeftijd overgangsrecht opgenomen. Dit artikel bepaalt dat totdat bij koninklijk besluit een nader tijdstip is bepaald, een tijdvak van dertien weken geldt voor de loondoorbetalingsplicht en het opzegverbod in plaats van zes weken. Pas wanneer uit onderzoek duidelijk zou worden of de verkorte termijn inderdaad geen verdringingseffect heeft, kan een dergelijk koninklijk besluit worden genomen. 

Verwarrend is overigens dat sinds 2016 in de artikelen 7:629 lid 2, onder b BW en 7:670 lid 1, onder a BW wel alvast de termijn van zes weken is opgenomen. Gelet op het voorgaande geldt momenteel echter een termijn van 13 weken. 

Wat wijzigt er? 

Uit de evaluatie van de werking van de Wet Werken na de AOW-leeftijd is naar voren gekomen dat de huidige verkorte termijn van dertien weken geen verdringing op de arbeidsmarkt tot gevolg heeft gehad. Gelet hierop heeft de Minister van SZW nu een Ontwerpbesluit aangeboden aan de Tweede Kamer waarin is bepaald dat het tijdstip om de termijn van dertien weken naar zes weken aan te passen, is gesteld op 1 juli 2023. Zodra dit besluit in werking treedt, kan men dus uitgaan van de termijnen die op dit moment al in artikel 7:629 lid 2, onder b en 7:670 lid 1, onder a BW staan.