Uber moet Cao Taxi (nog steeds) toepassen

Personenvervoersbedrijf Uber heeft er een lange (tevergeefse) rit opzitten om te voorkomen dat zij de Cao Taxi moet toepassen op haar personeel. Op 18 juli 2022 bevestigt de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag nogmaals dat Uber verplicht is deze cao toe te passen op haar personeel. 

Wat eraan vooraf ging

De FNV, een van de partijen bij de Cao Taxi, daagt Uber in 2020 voor de rechter om af te dwingen dat Uber de Cao Taxi op haar werknemers toepast. De rechtbank Amsterdam oordeelt op 13 september 2021 dat tussen Uber en haar werknemers sprake is van een arbeidsovereenkomst en dat Uber de Cao Taxi op haar werknemers moet toepassen voor de periode dat deze algemeen verbindend is verklaard. 

Uber legt zich niet neer bij deze uitspraak en stelt op 21 september 2021 hoger beroep in. De hoger beroepsprocedure loopt momenteel nog.

De door Uber gevraagde voorziening  

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna SZW) verklaart op 19 mei 2022 de Cao Taxi algemeen verbindend. Uber heeft hier destijds bedenkingen tegen ingediend, maar hieraan is de minister van SZW voorbijgegaan. In afwachting van de uitspraak in hoger beroep probeert Uber via een kort geding tegen de Staat (het ministerie van SZW) ervoor te zorgen dat zij de Cao Taxi niet hoeft toe te passen op haar personeel.

Uber vordert in kort geding dat de minister van SZW ten onrechte tot algemeen verbindend verklaring van de Cao Taxi heeft besloten. Op grond van artikel 2 lid 1 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: wet avv) kan een cao namelijk algemeen verbindend worden verklaard als die cao geldt voor een – naar het oordeel van de minister belangrijke — meerderheid van de werknemers binnen de in een bedrijfstak werkzame personen. Dat is volgens Uber momenteel niet het geval. De rechtbank Amsterdam heeft in de uitspraak van 13 september 2021 geoordeeld dat de werknemer van Uber ook onder de werkingssfeer van de Cao Taxi vallen. Dat zijn ongeveer 11.000 werknemers. Deze werknemers vallen weliswaar onder de werkingssfeer van de Cao Taxi, maar voor hen geldt deze cao niet. Deze werknemers moeten dus nog worden meegeteld bij het bepalen van de norm uit artikel 2 lid 2 Wet avv en dat heeft de minister van SZW niet gedaan. Met de werknemers van Uber erbij, geldt de Cao Taxi momenteel volgens Uber voor slechts 47,9% van de werknemers binnen de bedrijfstak.

Wat vindt de voorzieningenrechter?

De voorzieningenrechter overweegt ten eerste dat voor de toewijzing van de vordering in kort geding om een algemeen verbindend voorschrift buiten toepassing te verklaren, alleen plaats is als de beslissing van de minister van SZW onmiskenbaar in strijd is met (hogere) wettelijke voorschriften of algemene (ongeschreven) rechtsbeginselen. Er is geen plaats voor een eigen, volle afweging door een burgerlijk rechter.

Van enige strijd met wettelijke voorschriften of algemene rechtsbeginselen is hier echter geen sprake. Daarbij is onder meer van belang dat de minister een zekere beoordelingsruimte heeft om vast te stellen wanneer sprake is van een naar zijn oordeel belangrijke meerderheid van werknemers die onder de cao vallen, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 Wet avv. Uit vaste jurisprudentie volgt dat de minister ook een ruime beoordelingsvrijheid heeft om te kiezen welke bronnen hij gebruikt om vast te stellen of sprake is van een belangrijke meerderheid.

Ten aanzien van het argument van Uber dat ongeveer 11.000 van haar werknemers nog moeten worden toegevoegd aan de cijfers, wijst de minister van SZW er terecht op dat het goed mogelijk is dat die werknemers tevens in dienst zijn van andere bedrijven binnen de bedrijfstak, waardoor anders sprake kan zijn van dubbeltellingen. Daarnaast heeft de Staat aangevoerd dat Uber, door hoger beroep in te stellen en tot op heden geen uitvoering te geven aan de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, heeft laten blijken dat zij zich niet neerlegt bij het feit dat haar werknemers onder de werkingssfeer van de Cao Taxi vallen. De Staat heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het binnen de beleidslijn past dat zij vooralsnog geen consequenties verbindt aan een niet-onherroepelijk geworden uitspraak.

De voorzieningenrechter wijst de gevraagde voorzieningen van Uber af.