Ontslagaanvraag van vóór de Wnra niet opgevolgd door formeel ontslagbesluit: werknemer blijft in dienst

Na een periode van ruim twee jaar ziekte, treedt een werknemer van de Belastingdienst in overleg met haar leidinggevende en een HR adviseur om haar aanstelling in goed overleg te beëindigen. Op 9 december 2019 komen partijen tot de afspraak dat de werknemer per 1 juli 2020 uit dienst treedt en met vervroegd pensioen gaat. Diezelfde dag dient de werknemer een aanvraag in voor eervol ontslag via het digitale personeelssysteem P-Direkt. Anders dan het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) destijds voorschreef, volgt hierna geen formeel ontslagbesluit.

In mei 2020 krijgt de werknemer spijt van haar ontslagaanvraag. Ze laat de Belastingdienst weten dat haar verzoek ondoordacht was en genomen onder invloed van een nieuw medicijn en chronische vermoeidheid. De Belastingdienst accepteert de intrekking niet en houdt vast aan ontslag per 1 juli 2020. De werknemer vordert een verklaring voor recht dat zij nog altijd in dienst is bij de Belastingdienst. De Belastingdienst voert aan dat de feitelijke ontslagdatum 1 juli 2020 was en dat die datum is gelegen na invoering van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (Wnra). Een formeel ontslagbesluit was daardoor niet meer nodig.

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt de Belastingdienst niet. De ontslagaanvraag is gedaan vóór inwerkingtreding van de Wnra waardoor, gelet op het overgangsrecht, de ontslagbescherming geldt van voor inwerkingtreding van de Wnra. Dit betekent dat de ontslagaanvraag had moeten worden opgevolgd door een formeel ontslagbesluit, zoals het ARAR destijds voorschreef. Het enkele feit dat de ontslagdatum is gelegen na inwerkingtreding van de Wnra, waardoor de arbeidsrelatie tot 1 juli 2020 materieel gezien werd beheerst door het civiele arbeidsrecht, maakt dit niet anders. Nu de Belastingdienst nooit een ontslagbesluit heeft genomen is de werknemer formeel in dienst gebleven bij de Belastingdienst.

Bekijk de volledige uitspraak