Uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State over subsidieverstrekking door privaatrechtelijke fondsen door: mr. Vanessa de Kruijf

In onze publicatie van 13 juli 2018 schreven wij al over de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (rechtbank) van 30 mei 2018 waarin de subsidieverstrekking door privaatrechtelijke fondsen aan de orde kwam.

In deze zaak gaat het over de subsidie van ruim € 12,7 miljoen die de Stichting Cultuur Eindhoven (SCE) verleende aan de Stichting Openbare Bibliotheek Eindhoven (bibliotheek). De bibliotheek stelde tegen de subsidieverlening beroep in bij de rechtbank, omdat de subsidie hoger had moeten zijn. De rechtbank oordeelde echter dat SCE de subsidie niet had mogen verlenen, omdat SCE subsidies verleent op grond van voorschriften die zij niet had mogen vaststellen. De rechtbank vernietigde daarom het besluit van SCE. Zowel SCE als de bibliotheek is tegen die uitspraak in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling).

Dit zijn de belangrijkste elementen uit de uitspraak van 13 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:413):

  • SCE is, als privaatrechtelijke rechtspersoon (stichting), geen a-orgaan. SCE is echter wel een b-orgaan, omdat SCE met enig openbaar gezag is bekleed. Weliswaar ontbreekt een wettelijk voorschrift op grond waarvan aan SCE openbaar gezag is toegekend, SCE voldoet wel aan de uitzonderingssituatie voor organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken. SCE voldoet namelijk aan de twee cumulatieve vereisten, te weten het financieel en het inhoudelijk vereiste;
  • SCE mocht de subsidie niet verlenen. SCE is niet bevoegd de subsidieregeling, op basis waarvan SCE subsidie verleende, vast te stellen. SCE beschikt namelijk, als privaatrechtelijke rechtspersoon, niet over regelgevende bevoegdheid. Ook is aan SCE geen regelgevende bevoegdheid gedelegeerd. Daarmee is van een wettelijk voorschrift, als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid, van de Awb, geen sprake en doet zich geen van de in het derde lid van dat artikel genoemde uitzonderingen voor;
  • De uitspraak van de rechtbank is in strijd met het verbod van “reformatio in peius”.                De bibliotheek is in een nadeliger positie komen te verkeren, dan wanneer zij tegen het besluit van SCE geen beroep had ingesteld. De Afdeling vernietigt daarom de uitspraak van de rechtbank en bepaalt dat SCE een nieuw besluit moet nemen. Daarbij spreekt de Afdeling  uit dat SCE het gebrek in de wettelijke grondslag niet zelf repareren, maar de gemeenteraad dat wel kan bij gemeentelijke verordening.