Einde subsidie, einde dienstverband en de waarde van de B3-status

Een organisatie is voor haar financiering grotendeels afhankelijk van subsidie. Nadat die subsidie wegvalt, gaat de organisatie onderuit. Wat betekent de B3-status van de werkgever in dat geval voor het personeel dat door de werkgever of de curator ontslagen wordt?

B3-status

B3 verwijst naar een bepaling (artikel B3) in de voormalige ABP-wet. Een privaatrechtelijke werkgever kon onder voorwaarden de B3-status verkrijgen en was dan voor het pensioen aangesloten bij ABP. Veel organisaties in de welzijnssector hebben nog een B3-status. Een voorwaarde voor het verkrijgen van een B3-status was dat de werkgever de arbeidsvoorwaarden en loonontwikkelingen van een overheidssector volgt. Een werkgever met de B3-status is net als een overheidsorganisatie eigenrisicodrager voor de Werkloosheidswet; een eventuele wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkering komt voor rekening van de werkgever zelf. De B3-status is een uitlopend product; het is niet meer mogelijk de B3-status te verkrijgen.

Stichting met B3-status failliet

Een stichting met B3-status wordt na het wegvallen van de subsidie failliet verklaard. De stichting volgt de rechtspositie van de provincie Overijssel. Na het faillissement ontslaat de curator de werknemers. De werkgever is uiteraard ook niet meer in staat om de werkloosheidsuitkeringen aan de werknemers te financieren. Enkelen proberen daarom de provincie Overijssel, ook de voormalig subsidieverstrekker, aan te spreken.

Wat vinden de werknemers?

De werknemers stellen dat zij rechtstreeks onder de van overeenkomstige toepassing verklaarde werkloosheidsregelingen van de provincie vallen en dat de provincie gehouden is hen een provinciale werkloosheidsuitkering te verstrekken. Zij beroepen zich voorts op een toezegging van de provincie aan de stichting van 10 jaar terug. Die toezegging houdt in dat de provincie garant zou staan voor eventuele wachtgelden van de B3-medewerkers van de stichting.

Hoe oordeelt de rechter?

De Centrale Raad van Beroep stelt vast dat de werknemers geen rechtstreekse aanspraak op de werkloosheidsuitkering van de provincie kunnen maken. Dat er een subsidierelatie tussen de provincie en de stichting  bestond, maakt dat niet anders. Ook het feit dat de provincie in het verleden werkloosheidsuitkeringen aan de stichting heeft vergoed, acht de CRvB niet relevant. Over de oude toezegging van de provincie aan de stichting oordeelt de rechter  dat die betrekking heeft op de relatie tussen de provincie als subsidiegever en de stichting als subsidieontvanger en niet is gedaan in het kader van de werkloosheidsregeling. De werknemers blijven met lege handen achter (CRvB 17 maart 2016).

Conclusie

Het is duidelijk dat de B3-status van een stichting of vereniging bij het wegvallen van de financiering een risico voor de werknemers inhoudt. Hun eigen werkgever moet immers de wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen betalen. Het is verstandig tijdig maatregelen te nemen. Denk daarbij aan het afspreken van een garantstelling door de subsidiegever, herijking van de aansluiting bij ABP door aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds of door de B3-status in te wisselen voor een vrijwillige aansluiting bij ABP. Aan alle opties zijn voor- en nadelen verbonden. Laat je goed voorlichten!