Aansprakelijkheid opdrachtgever: wel of geen zorgplichtschending ten aanzien van zzp’er?
Een zzp’er stelt de Sociale Verzekeringsbank (SVB) – zijn opdrachtgever – aansprakelijk voor psychische klachten, die volgens de zzp’er het gevolg zijn van schadelijke werkomstandigheden. De vraag of de SVB haar zorgplicht heeft geschonden en daarmee aansprakelijk is voor de gestelde schade, beantwoordt het hof Amsterdam in een recent gepubliceerde uitspraak (ECLI:NL:GHAMS:2025:1204).
Feiten in het kort
Vanaf januari 2019 heeft de zzp’er specialistische netwerkwerkzaamheden verricht op de IT-afdeling van de opdrachtgever. De zzp’er heeft zich in juni 2019 ziekgemeld. Van oktober 2019 tot november 2020 is de zzp’er twee keer in behandeling geweest bij een psycholoog. In december 2020 stelt de zzp’er de opdrachtgever aansprakelijk voor zijn psychische klachten. De zzp’er meent dat deze klachten het gevolg zijn van schadelijke werkomstandigheden bij de opdrachtgever. Volgens de zzp’er zou namelijk sprake zijn van een te hoge werkdruk, een onveilige werksfeer en zouden er een aantal incidenten hebben plaatsgevonden waarbij sprake zou zijn van pestgedrag en agressie.
De kantonrechter oordeelt in eerste aanleg dat het merendeel van de incidenten feitelijk ongegrond is. Ten aanzien van twee incidenten oordeelt de kantonrechter dat de zzp’er onvoldoende heeft onderbouwd dat de opdrachtgever zijn zorgplicht heeft geschonden. De vorderingen van de zzp’er worden daarom afgewezen.
Oordeel hof
In hoger beroep komt de zzp’er op tegen het oordeel van de kantonrechter. Daarbij heeft de zzp’er de gestelde schadelijke werkomstandigheden met verschillende werkomstandigheden en incidenten onderbouwd.
In maart 2019 zou een incident hebben plaatsgevonden in de serverruimte, waarbij – toen de zzp’er eenmaal binnen was – zijn toegangspas geblokkeerd bleek. Volgens de zzp’er was hier sprake van pestgedrag, omdat slechts één andere externe medewerker en een teamgenoot bereikbaar waren waarvan één met een pasje van een interne medewerker de zzp’er heeft bevrijd. Het hof ziet onvoldoende grond om dit incident als pestgedrag aan te merken.
Ook heeft volgens de zzp’er een incident plaatsgevonden op een flexplek. Nadat de zzp’er even weg was geweest, trof hij bij terugkeer een externe medewerker aan op die plek en was zijn pc uitgezet. Hierdoor zijn alle bestanden van die ochtend verloren gegaan. Toen de zzp’er de externe medewerker hierop aansprak, zou die externe medewerker agressief hebben gereageerd. De zzp’er heeft dit gemeld, maar hier zou volgens hem wekenlang niets mee zijn gedaan. Volgens de zzp’er zou hij zelfs openlijk door zijn leidinggevende terecht zijn gewezen toen een collega tijdens een overleg over dit incident begon. Volgens het hof heeft de opdrachtgever voldoende aannemelijk gemaakt dat het incident adequaat is opgepakt. Na de melding door de zzp’er heeft zijn projectleider het incident gemeld bij een andere persoon binnen de organisatie van de opdrachtgever. Hierna is de zzp’er doorverwezen naar een vertrouwenspersoon. Verder is niet komen vast te staan dat de leidinggevende van de zzp’er tegen hem is uitgevallen en hem tegenover zijn collega’s openlijk terecht heeft gewezen.
Met betrekking tot de onaanvaardbare hoge werkdruk sluit het hof niet uit dat dit voor de zzp’er het geval is geweest, maar merkt het hof daarbij ook op dat dit voor de opdrachtgever niet kenbaar was. Over de onveilige werksfeer oordeelt het hof dat de zzp’er het gestelde pestgedrag, negeren, tegenwerken en structureel buitensluiten onvoldoende heeft onderbouwd. Tot slot oordeelt het hof dat de andere incidenten niet voldoende zijn bewezen.
Samengevat is alleen bij het flexplekincident komen vast te staan dat er tegenover de zzp’er een grens was overschreden. Volgens het hof was deze overschrijding niet zo ernstig dat sprake is van een schending van de zorgplicht (artikel 7:658 lid 1 BW).
Vragen of advies nodig? Bel ons (079 - 3631919) of stuur een mail.