Beperking vrijheid van meningsuiting na einde dienstverband

Een werknemer plaatst na het einde van zijn arbeidsovereenkomst uit rancune (negatieve) berichten op sociale media over zijn voormalig werkgever. Op enig moment verwijdert de werknemer deze berichten weer maar weigert ondubbelzinnig te verklaren dat hij in de toekomst niet opnieuw soortgelijke berichten plaatst. De werkgever wil uiteraard voorkomen dat er opnieuw negatieve berichten worden geplaatst over het bedrijf of het personeel dat daar werkt.

Volgens de kantonrechter gaat de vrijheid van meningsuiting niet zo ver dat een (oud)werknemer over zijn (oud)werkgever onjuiste, of negatieve mededelingen mag doen of onbewezen en onvoldoende vaststaande feiten openbaar mag maken, met de intentie om de (oud)werkgever in zijn reputatie te schaden of het gevolg dat de reputatie wordt geschaad op de koop toe te nemen. De kantonrechter veroordeelt de (oud)werknemer dan ook zich op sociale media te onthouden van het plaatsen van negatieve berichten over zijn (oud)werkgever op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat de (oud)werknemer hier niet aan voldoet.