Ingestelde cao-ontslagcommissie toch bevoegd!

In de zomer van 2021 oordeelde de kantonrechter dat de cao-ontslagcommissie in de cao NN niet bevoegd was toestemming te verlenen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een werknemer (ECLI:NL:RBDHA:2021:8371). Reden: de werknemer in kwestie was niet gebonden aan de cao NN. Eerder schreven wij daar al een publicatie over.

De werkgever is in hoger beroep gegaan en inmiddels heeft het Hof Den Haag zich over deze kwestie gebogen (ECLI:NL:GHDHA:2022:585). Volgens het Hof blijkt uit de totstandkomingsgeschiedenis van de wet duidelijk de bedoeling dat de gebondenheid van de werkgever aan de cao bepalend is voor de bevoegdheid van een cao-ontslagcommissie. De gebondenheid van de werknemer is in dat geval dus niet relevant.   

Weliswaar staan de uitlatingen van de regering in de Eerste Kamer met deze bedoeling op gespannen voet, maar op dat moment was het wetsvoorstel door de Tweede Kamer al aanvaard. Om die reden mag aangenomen worden dat daarmee ook de eerder genoemde bedoeling door de Tweede Kamer is aanvaard.

Als de gebondenheid van de werknemer een vereiste zou zijn voor de bevoegdheid van een cao-ontslagcommissie ontstaan er onwerkbare situaties doordat er dan twee regimes van ontslagregels en werknemersvoorzieningen gelden, namelijk via de cao-ontslagcommissie en via het UWV.